ECLI:NL:CRVB:2004:AR7654
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J. Janssen
- D.J. van der Vos
- G.J.H. Doornewaard
- Rechtspraak.nl
Herziening en terugvordering van ten onrechte toegekende eenoudertoeslag in het kader van studiefinanciering
In deze zaak gaat het om de herziening en terugvordering van een ten onrechte toegekende eenoudertoeslag aan appellant door de Informatie Beheer Groep (IB-groep). Appellant had op 11 juli 2000 een wijzigingsformulier ingediend, waarin hij aangaf te verhuizen en samen te wonen. Ondanks dat hij op het formulier aangaf een kind te verzorgen, werd hem ten onrechte eenoudertoeslag toegekend. De IB-groep heeft deze toekenning later herzien en de te veel betaalde toeslag teruggevorderd. Appellant was van mening dat de gemaakte fouten door de IB-groep niet volledig op hem afgewenteld mochten worden en stelde voor om de rekening te delen.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de wet voorziet in de mogelijkheid van herziening van foutieve besluiten. Indien een studerende weet of redelijkerwijs had kunnen weten dat een besluit onjuist is, moet de herziening binnen vijf jaar na het einde van het studiefinancieringstijdvak plaatsvinden. In dit geval was appellant op de hoogte van de onjuistheid van de toekenning, aangezien alle besluiten die hem na de indiening van het wijzigingsformulier waren toegestuurd, duidelijk maakten dat hij geen recht had op de eenoudertoeslag. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat appellant redelijkerwijs had moeten begrijpen dat hij geen recht had op de eenoudertoeslag.
De Raad concludeerde dat de IB-groep terecht gebruik heeft gemaakt van haar herzieningsbevoegdheid en dat de suggestie van appellant om de schade te delen niet kon worden gevolgd, gezien de terughoudendheid die de rechter moet betrachten bij het toetsen van bestuursbevoegdheden.