ECLI:NL:CRVB:2004:AR7838
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- C.G. Kasdorp
- Rechtspraak.nl
Verzoek om herziening van besluit tot afwijzing aanvraag burger-oorlogsslachtofferstatus
In deze zaak heeft eiser, geboren in 1933 in het voormalige Nederlands-Indië, een verzoek ingediend om herziening van een eerder besluit van de Raadskamer WUBO van de Pensioen- en Uitkeringsraad. Dit besluit, genomen op 16 juli 1993, wees zijn aanvraag om erkend te worden als burger-oorlogsslachtoffer af. Eiser baseerde zijn aanvraag op gezondheidsklachten die hij in verband bracht met de gebeurtenissen tijdens de Japanse bezetting en de daaropvolgende Bersiap-periode. Eiser stelde dat hij en zijn overgrootmoeder tijdens deze periode in Bandung woonden en dat zij getuige waren van beschietingen en brandstichting van hun woning.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld en vastgesteld dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn gepresenteerd die aanleiding zouden geven om het eerdere besluit te herzien. De Raad oordeelde dat de getuigenverklaringen die door eiser zijn ingediend, onvoldoende overtuigend waren, omdat deze afkomstig waren van personen die geen directe getuigen waren van de gebeurtenissen. De Raad concludeerde dat het bestreden besluit in stand kon blijven, omdat eiser niet had aangetoond dat hij direct betrokken was bij de beschietingen of dat hij in levensbedreigende omstandigheden verkeerde.
De Raad benadrukte dat de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945 slechts een beperkte strekking heeft en dat erkenning als burger-oorlogsslachtoffer alleen kan plaatsvinden als vaststaat dat de betrokkene specifieke oorlogscalamiteiten heeft meegemaakt. De Raad verklaarde het beroep van eiser ongegrond en oordeelde dat er geen termen aanwezig waren om de proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd gedaan op 16 december 2004, waarbij de Raad de zaak afsloot met de conclusie dat de eerdere afwijzing van de aanvraag van eiser terecht was.