ECLI:NL:CRVB:2004:AR7850
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- C.G. Kasdorp
- Rechtspraak.nl
Afwijzing erkenning als burger-oorlogsslachtoffer op basis van onvoldoende bewijs van oorlogsgeweld
In deze zaak heeft eiseres, geboren in 1924 in het voormalige Nederlands-Indië, een aanvraag ingediend bij de Raadskamer WUBO van de Pensioen- en Uitkeringsraad om erkend te worden als burger-oorlogsslachtoffer op basis van gezondheidsklachten die zij toeschrijft aan haar oorlogservaringen tijdens de Japanse bezetting. De aanvraag is gedaan in juni 2003, maar is afgewezen bij besluit van 31 oktober 2003, en deze afwijzing is later gehandhaafd. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld op 4 november 2004, waarbij eiseres niet aanwezig was. De verweerster werd vertegenwoordigd door J.J.G.A. Theelen. De Raad heeft de feiten en omstandigheden rondom de aanvraag van eiseres zorgvuldig overwogen. Eiseres heeft gesteld dat zij tijdens de oorlogsjaren beschietingen in Batavia heeft meegemaakt en dat zij een huiszoeking heeft ondergaan door een Japanner. De Raad concludeert echter dat er onvoldoende bewijs is dat eiseres daadwerkelijk is getroffen door oorlogsgeweld zoals bedoeld in de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945.
De Raad heeft vastgesteld dat er geen directe betrokkenheid van eiseres bij de beschietingen is aangetoond en dat de huiszoeking niet specifiek gericht was op eiseres, noch dat deze gepaard ging met excessief geweld. De Raad benadrukt dat de erkenning als burger-oorlogsslachtoffer gebonden is aan specifiek omschreven oorlogservaringen en dat de door eiseres genoemde omstandigheden niet voldoen aan de criteria van de Wet. Daarom heeft de Raad het beroep van eiseres ongegrond verklaard en geen termen aanwezig geacht voor een proceskostenvergoeding.
De uitspraak is gedaan door mr. C.G. Kasdorp, in tegenwoordigheid van E. Heemsbergen als griffier, en is openbaar uitgesproken op 16 december 2004.