ECLI:NL:CRVB:2004:AR7899
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- K.J.S. Spaas
- J.W. Engelhart
- Rechtspraak.nl
Weigering van WAO-uitkering op basis van arbeidsongeschiktheid en belastbaarheid
In deze zaak gaat het om de weigering van een WAO-uitkering aan appellante, die minder dan 15% arbeidsongeschikt wordt geacht. Appellante, die sinds 1972 als verkoopster bij de Hema werkte, viel op 10 december 1999 uit met rugklachten. Na een medisch onderzoek door verzekeringsarts R.H.J. God op 23 november 2000, werd vastgesteld dat appellante lijdt aan nek-, schouder- en rugklachten, evenals perceptiedoofheid. Op basis van deze bevindingen heeft het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) op 20 februari 2001 besloten dat appellante geen recht had op een WAO-uitkering, omdat zij voor minder dan 15% arbeidsongeschikt werd geacht. Dit besluit werd later door de rechtbank Zutphen bevestigd in een uitspraak van 18 december 2002.
Appellante heeft hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak, waarbij zij betwistte dat haar belastbaarheid correct was vastgesteld en dat de geselecteerde functies passend waren. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak op 19 oktober 2004 behandeld, waarbij appellante werd bijgestaan door haar advocaat mr. M. Blok. De Raad heeft de vraag onderzocht of de rechtbank terecht het besluit van het Uwv in stand heeft gelaten. De Raad concludeerde dat de arbeidsmogelijkhedenlijst, die op de datum in geding was vastgesteld, geen onjuistheden vertoonde en dat de geselecteerde functies binnen de bandbreedte vielen die bij de selectie werd gehanteerd.
De Raad oordeelde dat er geen aanleiding was om het bestreden besluit te vernietigen en bevestigde de uitspraak van de rechtbank. De Raad achtte het niet nodig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht, wat betekent dat er geen proceskostenvergoeding werd toegekend. De uitspraak werd gedaan door mr. K.J.S. Spaas, in aanwezigheid van griffier J.W. Engelhart, op 30 november 2004.