ECLI:NL:CRVB:2004:AR8045
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Ch. van Voorst
- Ch.J.G. Olde Kalter
- M.S.E. Wulffraat-van Dijk
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van arbeidsongeschiktheid en de rol van deskundigen in het besluitvormingsproces
In deze zaak gaat het om de beoordeling van de arbeidsongeschiktheid van appellant, die zich in hoger beroep heeft gewend tot de Centrale Raad van Beroep na een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. Appellant, die sinds 18 november 1999 uitgevallen is voor zijn werkzaamheden als assistent-bedrijfsleider, heeft te maken met ernstige klachten zoals extreme vermoeidheid, slapeloosheid en pijnklachten. In eerste instantie werd hem een WAO-uitkering toegekend met een mate van arbeidsongeschiktheid van 35 tot 45%, maar na bezwaar werd dit verhoogd naar 55 tot 65%. De rechtbank verklaarde het beroep tegen dit besluit ongegrond.
Appellant is van mening dat hij volledig arbeidsongeschikt is en verwijst naar rapporten van psychologen en psychiaters die zijn klachten onderbouwen. De Raad heeft deskundigen ingeschakeld, waaronder psychiater dr. A.P.K. van Eekeren, die concludeert dat appellant ten tijde van de beoordeling niet in staat was om de geselecteerde functies te vervullen. De Raad oordeelt dat er ten onrechte geen beperking van de inspanningsduur in het belastbaarheidspatroon is opgenomen, wat cruciaal is voor de beoordeling van de arbeidsongeschiktheid.
De Centrale Raad van Beroep vernietigt het bestreden besluit en de eerdere uitspraak van de rechtbank, en bepaalt dat het Uwv een nieuw besluit moet nemen met inachtneming van deze uitspraak. Tevens wordt het Uwv veroordeeld in de proceskosten van appellant, die in totaal € 1288,-- bedragen. De Raad benadrukt het belang van een zorgvuldige beoordeling van de belastbaarheid van appellant, waarbij de deskundigenrapporten doorslaggevend zijn voor de uiteindelijke beslissing.