ECLI:NL:CRVB:2004:AR8160
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- T.L. de Vries
- H.J. Simon
- C.M. van Wechem
- Rechtspraak.nl
Herbeoordeling van de WAO-uitkering en de noodzaak voor zelfcatheterisatie
In deze zaak gaat het om de herbeoordeling van de WAO-uitkering van appellante, die sinds 10 mei 1999 een uitkering ontvangt op basis van een arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100%. Appellante heeft zich ziek gemeld in verband met blaasklachten en is genoodzaakt zich regelmatig te catheteriseren. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld na een hoger beroep van appellante tegen de beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om haar uitkering in te trekken. De Raad oordeelt dat gedaagde onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar de geschiktheid van appellante voor haar eigen werk en de voorgehouden functies, met name in het licht van de noodzaak voor een toilet en de mogelijkheid tot zelfcatheterisatie. De Raad concludeert dat het bestreden besluit niet kan worden gehandhaafd omdat gedaagde niet heeft aangetoond dat er voldoende gelijksoortige arbeid beschikbaar is die aan de voorwaarden van appellante voldoet. De Raad vernietigt de eerdere uitspraak en oordeelt dat gedaagde een nieuwe beslissing op bezwaar moet nemen, waarbij rekening gehouden moet worden met de medische beperkingen van appellante. Tevens wordt gedaagde veroordeeld in de proceskosten van appellante, die zijn begroot op € 483,-, en moet het betaalde griffierecht van € 109,23 worden vergoed.