ECLI:NL:CRVB:2004:AR8518
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- T. Hoogenboom
- S.A.M. Schoenmaker-Zehenpfenning
- Rechtspraak.nl
Schadevergoeding en vernietiging van besluit inzake WW-uitkering
In deze zaak, behandeld door de Centrale Raad van Beroep op 15 december 2004, gaat het om een hoger beroep ingesteld door appellante tegen de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De zaak is ontstaan na de inwerkingtreding van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen op 1 januari 2002, waarbij het Uwv in de plaats trad van het Landelijk instituut sociale verzekeringen (Lisv). Appellante, vertegenwoordigd door mr. M.J.B.R. Hermans, heeft hoger beroep ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank 's-Hertogenbosch, waarin het bestreden besluit van 7 november 2001 in stand was gelaten. Gedaagde heeft echter op 8 december 2003 een nieuwe beslissing op bezwaar genomen, die aan de Raad is toegezonden. Partijen hebben toestemming verleend om de behandeling van het hoger beroep ter zitting achterwege te laten.
De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat gedaagde zijn standpunt in het bestreden besluit niet langer handhaaft. Hierdoor heeft de Raad het bestreden besluit en de eerdere uitspraak van de rechtbank vernietigd. Appellante had verzocht om vergoeding van de wettelijke rente over de na te betalen uitkering, wat door de Raad werd toegewezen op basis van vaste jurisprudentie. Daarnaast heeft de Raad gedaagde veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van appellante, die in totaal € 966,-- bedragen, inclusief kosten voor rechtsbijstand in zowel eerste aanleg als hoger beroep. De uitspraak benadrukt de verplichting van gedaagde om het betaalde griffierecht van € 109,23 aan appellante te vergoeden.
De uitspraak is openbaar uitgesproken en ondertekend door de rechters, waarbij de proceskostenveroordeling en de vergoeding van renteschade expliciet zijn vermeld.