ECLI:NL:CRVB:2004:AR8633
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- K.J.S. Spaas
- C.W.J. Schoor
- N.J. Haverkamp
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 7 december 2004 uitspraak gedaan over het verzet van de opposant tegen de niet-ontvankelijkheid van zijn hoger beroep. De Raad had eerder, op 5 maart 2004, het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard omdat het griffierecht niet tijdig was betaald. De opposant heeft verzet aangetekend tegen deze uitspraak, wat leidde tot een zitting op 26 oktober 2004, waar partijen niet verschenen.
De Raad heeft in zijn motivering vastgesteld dat de opposant op 17 november 2003 was gewezen op de noodzaak om het griffierecht tijdig te voldoen en dat een gemotiveerde reden voor eventuele vertraging binnen de gestelde termijn moest worden ingediend. De Raad concludeert dat de opposant had moeten begrijpen dat het niet indienen van een gemotiveerde reden zou leiden tot niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep. Het griffierecht was pas op 11 februari 2004 ontvangen, wat te laat was volgens de gestelde termijn.
De Raad heeft het verzet ongegrond verklaard, met toepassing van artikel 21 van de Beroepswet en artikel 8:55 van de Algemene wet bestuursrecht. De uitspraak van 5 maart 2004 blijft in stand, en er zijn geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Awb. De uitspraak werd gedaan door mr. K.J.S. Spaas als voorzitter en mr. C.W.J. Schoor en mr. N.J. Haverkamp als leden, in tegenwoordigheid van A. Bos als griffier.