ECLI:NL:CRVB:2004:AR8671
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- C.G. Kasdorp
- G.L.M.J. Stevens
- H.R. Geerling-Brouwer
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet-betaling griffierecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 december 2004 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de Rechtbank ’s-Gravenhage. Appellant had hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank, die zijn beroep tegen een besluit van het bestuur van de Stichting Het Gebaar niet-ontvankelijk had verklaard omdat hij het verschuldigde griffierecht niet had voldaan. De rechtbank had op 19 december 2003 geoordeeld dat het beroep van appellant niet-ontvankelijk was, omdat hij in gebreke was gebleven met de betaling van het griffierecht. Appellant stelde in hoger beroep dat hij de rechtbank had geïnformeerd over zijn onvermogen om het griffierecht te betalen en dat hij ook nu nog niet in staat was om het griffierecht te voldoen, hoewel hij in hoger beroep wel een betaling had gedaan.
De Centrale Raad van Beroep heeft de argumenten van appellant overwogen, maar oordeelde dat de rechtbank terecht had besloten tot niet-ontvankelijkheid. De Raad benadrukte dat de Algemene wet bestuursrecht (Awb) geen mogelijkheid biedt voor (gedeeltelijke) vrijstelling van het griffierecht bij onvermogen om te betalen. Aangezien appellant het griffierecht niet had voldaan ten tijde van de uitspraak van de rechtbank, was de niet-ontvankelijkheid van zijn beroep gerechtvaardigd. De Raad bevestigde derhalve de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het beroep van appellant ongegrond.
De uitspraak is gedaan door een collegiaal orgaan, bestaande uit de voorzitter en twee leden, en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier. De Raad heeft geen termen gezien om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Awb, dat betrekking heeft op de vergoeding van proceskosten.