ECLI:NL:CRVB:2004:AR8713
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- K.J.S. Spaas
- J.W. Engelhart
- Rechtspraak.nl
Weigering van WAO-uitkering op basis van arbeidsongeschiktheidsevaluatie
In deze zaak gaat het om de weigering van een WAO-uitkering aan appellante, die door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) als minder dan 15% arbeidsongeschikt werd geacht. De zaak is ontstaan na de inwerkingtreding van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen op 1 januari 2002, waarbij het Uwv in de plaats kwam van het Landelijk instituut sociale verzekeringen (Lisv). Appellante heeft hoger beroep ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage, die het bezwaar van appellante tegen het besluit van het Uwv ongegrond had verklaard.
De zitting vond plaats op 19 oktober 2004, waarbij appellante niet aanwezig was, maar de gedaagde partij werd vertegenwoordigd door A.M. Snijders van het Uwv. De Raad heeft het bestreden besluit van 10 januari 2001, waarin het bezwaar van appellante tegen de afwijzing van haar uitkering werd ongegrond verklaard, beoordeeld. De rechtbank had eerder vastgesteld dat de belastbaarheid van appellante correct was vastgesteld en dat de geselecteerde functies geschikt waren.
In hoger beroep heeft appellante voornamelijk herhaald wat zij in eerste aanleg had aangevoerd. De Raad heeft geen aanleiding gevonden om het oordeel van de rechtbank te betwisten. De medische rapportages van de huisarts en de behandelend gastro-enteroloog werden door de Raad als onvoldoende onderbouwd beschouwd. De Raad concludeert dat de rechtbank terecht het bestreden besluit in stand heeft gelaten en bevestigt de aangevallen uitspraak. Er zijn geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.