ECLI:NL:CRVB:2004:AS1906
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- J. Janssen
- D.J. van der Vos
- K.J. Kraan
- Rechtspraak.nl
Ongegrond verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep in sociale zekerheidszaak
In deze zaak heeft de opposant, wonende in Marokko, verzet aangetekend tegen een eerdere uitspraak van de Centrale Raad van Beroep, waarin zijn hoger beroep niet-ontvankelijk werd verklaard. De uitspraak van de rechtbank Amsterdam, waartegen het hoger beroep was ingesteld, dateert van 25 november 2003. De Raad had op 7 mei 2004 geoordeeld dat het hoger beroep niet tijdig was ingediend en dat er geen redenen waren om aan te nemen dat de opposant in verzuim was. De opposant voerde in zijn verzetschrift aan dat hij wegens ziekte niet in staat was om tijdig een beroepschrift in te dienen en dat hij niemand kon inschakelen om zijn zaak te behartigen. Tijdens de zitting op 12 november 2004 zijn partijen niet verschenen.
De Raad heeft vastgesteld dat de opposant in zijn verzetschrift geen overtuigende argumenten heeft aangedragen die de termijnoverschrijding zouden kunnen verontschuldigen. De Raad had in de eerdere uitspraak al overwogen dat er geen medische verklaring was die bevestigde dat de opposant niet in staat was om tijdig een beroepschrift in te dienen. Gezien deze omstandigheden heeft de Raad het verzet ongegrond verklaard, met toepassing van artikel 21 van de Beroepswet en artikel 8:55 van de Algemene wet bestuursrecht. De uitspraak waartegen verzet was gedaan, blijft in stand, en er zijn geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Awb.