ECLI:NL:CRVB:2004:AS2039
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- H.R. Geerling-Brouwer
- Rechtspraak.nl
Afwijzing erkenning als burger-oorlogsslachtoffer wegens gebrek aan blijvende invaliditeit na internering
In deze zaak heeft eiser, geboren in 1931, een aanvraag ingediend om erkend te worden als burger-oorlogsslachtoffer op basis van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945. Eiser heeft zijn aanvraag onderbouwd met verwijzingen naar de Japanse bezetting van Nederlands-Indië en zijn internering in het kamp Ambarawa tijdens de Bersiap-periode. De aanvraag werd aanvankelijk afgewezen door de Raadskamer WUBO van de Pensioen- en Uitkeringsraad, omdat er geen blijvende lichamelijke of psychische invaliditeit kon worden vastgesteld die voortkwam uit de internering.
Eiser heeft zijn aanvraag in 2001 herhaald, waarbij verweerster na onderzoek vaststelde dat eiser inderdaad was geïnterneerd in kamp Gandjoeran. Desondanks oordeelde verweerster dat er geen sprake was van blijvende invaliditeit als gevolg van deze internering. Eiser was het niet eens met dit besluit en heeft beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 18 november 2004 heeft eiser zijn standpunt toegelicht, waarbij hij stelde dat zijn psychische klachten voortkwamen uit zijn oorlogservaringen.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat verweerster op goede gronden alleen de internering in kamp Gandjoeran in aanmerking heeft genomen. De Raad oordeelde dat de overige omstandigheden, zoals de algemene oorlogsomstandigheden en de internering van zijn oom, niet relevant waren voor de beoordeling van de aanspraken van eiser. De Raad vond onvoldoende bewijs dat de internering in Gandjoeran had geleid tot blijvende psychische invaliditeit. Daarom werd het beroep van eiser ongegrond verklaard, en er werden geen proceskosten toegewezen.