ECLI:NL:CRVB:2004:AS3258
Centrale Raad van Beroep
- Voorlopige voorziening
- J. Janssen
- E. Blijleven-de Vries
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in sociale zekerheidsrechtelijke geschillen
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep op 23 november 2004 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek om een voorlopige voorziening. Het verzoek was ingediend door een verzoeker, vertegenwoordigd door mr. L.C.A.M. Bouts, advocaat te Margraten, tegen de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. De achtergrond van de zaak ligt in een eerdere uitspraak van de rechtbank 's-Hertogenbosch op 30 juli 2004, waarin het beroep van verzoeker gegrond werd verklaard en het bestreden besluit werd vernietigd. Gedaagde, het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, werd opgedragen om een nieuw besluit te nemen.
Na het indienen van hoger beroep door gedaagde op 10 september 2004, heeft gedaagde op 11 oktober 2004 dit hoger beroep ingetrokken. Dit leidde ertoe dat mr. Bouts het verzoek om een voorlopige voorziening op 12 oktober 2004 introk, maar tegelijkertijd verzocht om gedaagde in de proceskosten te veroordelen. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat gedaagde aan het verzoek om een voorlopige voorziening tegemoet is gekomen door het intrekken van het hoger beroep en het nemen van een nieuwe beslissing op bezwaar.
De voorzieningenrechter heeft vervolgens de relevante artikelen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in overweging genomen, met name artikel 8:75a, dat bepaalt dat gedaagde kan worden veroordeeld in de kosten indien het bestuursorgaan aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat er termen aanwezig zijn om gedaagde te veroordelen in de proceskosten van verzoeker, die zijn vastgesteld op € 322,-- voor verleende rechtsbijstand. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 23 november 2004.