ECLI:NL:CRVB:2005:AP0307
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- G.L.M.J. Stevens
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkverklaring van het beroepschrift wegens te late indiening
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 januari 2005 uitspraak gedaan in het kader van een verzetprocedure. De opposante had eerder een beroep ingesteld tegen een besluit van de Raadskamer Wetten Buitengewoon Pensioen van de Pensioen- en Uitkeringsraad, dat op 27 augustus 2003 was genomen. Dit beroep werd op 27 mei 2004 niet-ontvankelijk verklaard omdat het niet tijdig was ingediend. De opposante heeft hiertegen verzet aangetekend, dat op 3 juni 2004 bij de Raad is ontvangen. De behandeling van het verzet vond plaats op 16 december 2004, waarbij de opposante in persoon aanwezig was, terwijl de geopposeerde zich niet liet vertegenwoordigen.
De Raad heeft in zijn motivering vastgesteld dat de opposante in het verzet geen nieuwe gronden heeft aangevoerd die tot een gegrondverklaring van het verzet zouden kunnen leiden. De Raad heeft daarbij artikel 8:55 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) toegepast. Tevens is overwogen dat er geen termen aanwezig zijn om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Awb, dat betrekking heeft op de proceskosten.
Uiteindelijk heeft de Centrale Raad van Beroep het verzet ongegrond verklaard. De Raad concludeert dat de opposante niet heeft aangetoond dat zij gedurende de beroepstermijn niet in staat was om een beroepschrift in te dienen, en dat er geen medische gegevens zijn overgelegd die deze stelling onderbouwen. De uitspraak werd gedaan door mr. G.L.M.J. Stevens, in tegenwoordigheid van griffier J.P. Schieveen, en werd openbaar uitgesproken op 27 januari 2005.