ECLI:NL:CRVB:2005:AS1913
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- C.G. Kasdorp
- G.L.M.J. Stevens
- A.W.M. Bijloos
- Rechtspraak.nl
Ingangsdatum militair pensioen en betekenis aanvraagdatum
In deze zaak heeft appellant, een inwoner van Ohio (VS), hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de Rechtbank 's-Gravenhage, waarin zijn verzoek om een militair invaliditeitspensioen werd afgewezen. De Raad voor de Rechtspraak heeft de zaak behandeld op 25 november 2004, waarbij appellant niet aanwezig was, maar de Staatssecretaris van Defensie vertegenwoordigd was door P.J. Consten van de Stichting Pensioenfonds ABP. De Raad heeft vastgesteld dat appellant pas in augustus 2000 een aanvraag voor pensioen heeft ingediend, terwijl hij niet heeft aangetoond dat hij eerder niet in staat was om een aanvraag in te dienen. De Raad oordeelt dat onbekendheid met de pensioenregelingen niet gelijkgesteld kan worden aan een onmogelijkheid om een aanvraag in te dienen. Hierdoor bevestigt de Raad de eerdere uitspraak van de rechtbank, met verbetering van gronden, en concludeert dat er geen termen zijn voor een proceskostenvergoeding. De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep is gedaan op 6 januari 2005, waarbij de Raad de aangevallen uitspraak bevestigt. De Raad wijst erop dat de ingangsdatum van het pensioen afhankelijk is van de datum van ontvangst van de aanvraag, en dat gedaagde niet de bevoegdheid had om het pensioen met terugwerkende kracht toe te kennen, gezien de geldende wetgeving en de tijdige indiening van de aanvraag.