ECLI:NL:CRVB:2005:AS3275
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - meervoudig
- C.G. Kasdorp
- G.L.M.J. Stevens
- H.R. Geerling-Brouwer
- Rechtspraak.nl
Afwijzing erkenning als burger-oorlogsslachtoffer op basis van onvoldoende bewijs van oorlogsgeweld
In deze zaak, behandeld door de Centrale Raad van Beroep op 13 januari 2005, gaat het om de afwijzing van de erkenning als burger-oorlogsslachtoffer van een betrokkene, geboren in 1934, die claimde getroffen te zijn door oorlogsgeweld. De aanvraag was ingediend op basis van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945. De verweerster, de Raadskamer WUBO van de Pensioen- en Uitkeringsraad, had eerder op 27 augustus 2003 een besluit genomen waarin de aanvraag werd afgewezen. De betrokkene, die van zigeunerafkomst was, stelde dat hij in een reële onderduiksituatie had verkeerd en dat hij betrokken was bij een ontploffing van een kettingbom tijdens een voedseltocht.
De Raad oordeelde dat de verweerster terecht had geoordeeld dat er onvoldoende bewijs was voor de gestelde onderduik en de betrokkenheid bij de ontploffing. De Raad verwees naar eerdere uitspraken en concludeerde dat de betrokkene niet aannemelijk had gemaakt dat hij daadwerkelijk was getroffen door oorlogsgeweld. De Raad vond dat de beschrijvingen van de situatie na de razzia’s van 16 mei 1944 niet wezenlijk wezenlijk afweken van deelname aan het openbare leven, wat de claim ondermijnde.
De Centrale Raad van Beroep verklaarde het beroep ongegrond en bevestigde de beslissing van de verweerster. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met mr. C.G. Kasdorp als voorzitter, en de leden mr. G.L.M.J. Stevens en mr. H.R. Geerling-Brouwer. De uitspraak werd openbaar gemaakt op dezelfde datum.