ECLI:NL:CRVB:2005:AS3276
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- C.G. Kasdorp
- G.L.M.J. Stevens
- H.R. Geerling-Brouwer
- Rechtspraak.nl
Afwijzing erkenning als vervolgde op basis van afkomst en onderduiksituatie
In deze zaak, behandeld door de Centrale Raad van Beroep op 13 januari 2005, gaat het om de aanvraag van de erven van een betrokkene van zigeunerafkomst om erkend te worden als vervolgde in de zin van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945. De verweerster, de Raadskamer WUV van de Pensioen- en Uitkeringsraad, had de aanvraag afgewezen op de grond dat er geen sprake was van vervolging of vergelijkbare omstandigheden. De betrokkene, geboren in 1934, had in de periode van de Tweede Wereldoorlog in Oudewater gewoond en zou volgens de verweerster niet in een reële onderduiksituatie hebben verkeerd, aangezien hij en zijn gezin na de razzia's van 16 mei 1944 actief deelnamen aan het openbare leven, zoals het halen van voedsel bij boeren en het naar school gaan.
De advocaat van de eisers, mr. J.C.M. van Berkel, heeft beroep ingesteld tegen deze afwijzing. Tijdens de zitting op 2 december 2004 is de zaak behandeld, waarbij de Raad zich verenigde met het standpunt van de verweerster. De Raad concludeerde dat de omstandigheden van de betrokkene en zijn gezin niet wezenlijk verschilden van die van andere inwoners van Oudewater in die tijd. De Raad oordeelde dat de verweerster niet hoefde uit te gaan van de veronderstelling van onderduik voor zigeuners en half-zigeuners, gezien de actieve deelname van de betrokkene aan het openbare leven.
De Centrale Raad van Beroep verklaarde het beroep ongegrond, en oordeelde dat er geen grond was voor vernietiging van het bestreden besluit. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een vergoeding van proceskosten. De uitspraak benadrukt het belang van feitelijke omstandigheden bij de beoordeling van aanvragen op basis van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers.