ECLI:NL:CRVB:2005:AS3396
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - meervoudig
- C.G. Kasdorp
- G.L.M.J. Stevens
- H.R. Geerling-Brouwer
- Rechtspraak.nl
Afwijzing erkenning als burger-oorlogsslachtoffer op grond van onvoldoende bewijs van oorlogsgeweld
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 januari 2005 uitspraak gedaan in het geding tussen eiseres, geboren in 1937 als dochter van een moeder van zigeunerafkomst en een vader die woonwagenbewoner was, en de Raadskamer WUBO van de Pensioen- en Uitkeringsraad. Eiseres had een aanvraag ingediend om erkend te worden als burger-oorlogs-slachtoffer in de zin van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945. De aanvraag werd afgewezen op 27 augustus 2003, omdat verweerster onvoldoende bewijs had dat eiseres was getroffen door oorlogsgeweld. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. J.C.M. van Berkel.
De Raad heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat verweerster terecht heeft geoordeeld dat eiseres niet in een reële onderduiksituatie heeft verkeerd op basis van haar afkomst. De Raad verwijst naar de omstandigheden na de razzia’s van 16 mei 1944, waaruit blijkt dat eiseres deel nam aan het openbare leven. Daarnaast heeft de Raad de directe betrokkenheid van eiseres bij een ontploffing van een kettingbom tijdens een voedseltocht als onvoldoende aannemelijk beoordeeld. De Raad concludeert dat er geen grond is voor vernietiging van het bestreden besluit en verklaart het beroep ongegrond.
De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met mr. C.G. Kasdorp als voorzitter en mr. G.L.M.J. Stevens en mr. H.R. Geerling-Brouwer als leden. De griffier was mr. A.D. van Dissel-Singhal. De zitting vond plaats op 2 december 2004, waar eiseres in persoon verscheen met haar raadsman, terwijl verweerster werd vertegenwoordigd door mr. T.R.A. Dircke. De Raad achtte geen termen aanwezig voor een proceskostenvergoeding.