ECLI:NL:CRVB:2005:AS3482
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Th.G.M. Simons
- Rechtspraak.nl
Toekenning van bijstand met terugwerkende kracht in het kader van de Algemene bijstandswet
In deze zaak heeft appellant hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Breda, waarin zijn verzoek om bijstandsverlening met terugwerkende kracht werd afgewezen. Appellant ontving vanaf 20 december 1996 een uitkering op basis van de Algemene bijstandswet (Abw), maar heeft deze per 1 april 1997 beëindigd om zelf in zijn levensonderhoud te voorzien door de verkoop van ijsproducten. Na tegenvallende verkoop door slecht weer, verzocht appellant op 30 juli 1997 om herstel van zijn uitkering met terugwerkende kracht tot 1 april 1997. Gedaagde, het College van burgemeester en wethouders van Tilburg, heeft deze aanvraag afgewezen, met verwijzing naar artikel 67, eerste lid, van de Abw, dat stelt dat bijstand in beginsel niet met terugwerkende kracht wordt toegekend.
De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen het besluit van gedaagde ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft de Centrale Raad van Beroep de zaak behandeld, waarbij appellant zijn eerdere gronden herhaalde. De Raad concludeert dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die een toekenning van bijstand met terugwerkende kracht rechtvaardigen. Het is niet gebleken dat appellant in april 1997 niet in staat was om tijdig een aanvraag voor herstel van zijn uitkering in te dienen, ondanks zijn tegenvallende inkomsten. De Raad bevestigt daarom de uitspraak van de rechtbank en wijst een veroordeling in proceskosten af.