ECLI:NL:CRVB:2005:AS4007
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- H.R. Geerling-Brouwer
- Rechtspraak.nl
Weigering herziening van eerder besluit inzake uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 20 januari 2005 uitspraak gedaan in hoger beroep over de weigering van de Pensioen- en Uitkeringsraad om een eerder besluit te herzien. Eiseres, geboren op 14 september 1932 in het voormalige Nederlands Indië, had een aanvraag ingediend op grond van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945. In haar aanvraag stelde zij getuige te zijn geweest van mishandeling van haar vader en zelf mishandeld te zijn tijdens de Japanse bezetting. De aanvraag werd echter afgewezen omdat er onvoldoende bevestiging was van de door eiseres genoemde gebeurtenissen.
Eiseres heeft in januari 2003 een verzoek tot herziening ingediend, waarbij zij getuigen noemde die haar verhaal konden bevestigen. Dit verzoek werd afgewezen, en de Centrale Raad van Beroep moest nu beoordelen of deze afwijzing terecht was. De Raad overwoog dat de verklaringen van de getuigen onvoldoende steun boden voor de gebeurtenissen die eiseres had beschreven. De ouders van eiseres hadden in eerdere aanvragen geen melding gemaakt van de mishandelingen die eiseres had genoemd, wat de geloofwaardigheid van haar verklaringen ondermijnde.
De Raad concludeerde dat er onvoldoende helderheid was over de ervaringen van eiseres om tot een herziening van het eerdere besluit te komen. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard, en de Raad oordeelde dat er geen aanleiding was voor vergoeding van proceskosten. De uitspraak benadrukt de terughoudendheid die de Raad in dergelijke zaken hanteert, vooral wanneer het gaat om de beoordeling van getuigenverklaringen in vergelijking met eerdere verklaringen van betrokkenen.