ECLI:NL:CRVB:2005:AS4049

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
20 januari 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
04/1212 WUV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • H.R. Geerling-Brouwer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijkverklaring van hoger beroep wegens termijnoverschrijding

In deze zaak gaat het om een verzet tegen de niet-ontvankelijkverklaring van een hoger beroep wegens termijnoverschrijding. De Centrale Raad van Beroep heeft op 27 mei 2004 een uitspraak gedaan waarbij het beroep van de opposant tegen een besluit van de Pensioen- en Uitkeringsraad, genomen op 31 oktober 2003, niet-ontvankelijk werd verklaard. De opposant heeft hiertegen verzet aangetekend en op 3 december 2004 een faxbericht gestuurd waarin hij zijn verzet nader toelichtte, vergezeld van een medische verklaring.

De behandeling van het verzet vond plaats op 9 december 2004, waarbij de opposant niet aanwezig was. De geopposeerde, vertegenwoordigd door J.J.G.A. Theelen, heeft de zaak toegelicht. De Raad heeft vastgesteld dat de opposant in zijn verzet geen gronden heeft aangevoerd die tot gegrondverklaring van het verzet kunnen leiden. De Raad oordeelt dat de opposant met het te laat indienen van zijn beroepschrift in verzuim is geweest.

De Raad heeft overwogen dat de door de opposant aangevoerde redenen, waaronder ernstige medische omstandigheden en het overlijden van zijn dochter, niet voldoende onderbouwd zijn om aan te nemen dat hij gedurende de gehele beroepstermijn niet in staat was om een beroepschrift in te dienen. De medische verklaring die is ingediend, biedt geen steun voor deze stelling. Daarom heeft de Raad besloten het verzet ongegrond te verklaren en geen termen aanwezig geacht voor vergoeding van proceskosten.

De uitspraak is gedaan door mr. H.R. Geerling-Brouwer, in tegenwoordigheid van griffier E. Heemsbergen, en is openbaar uitgesproken op 20 januari 2005.

Uitspraak

E N K E L V O U D I G E K A M E R
04/1212 WUV
U I T S P R A A K
met toepassing van artikel 17 van de Beroepswet in samenhang met artikel 8:55 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen:
[opposant], wonende te [woonplaats] (USA), opposant,
en
de Raadskamer WUV van de Pensioen- en Uitkeringsraad, geopposeerde.
I. ONTSTAAN EN LOOP VAN HET GEDING
De Raad heeft bij uitspraak van 27 mei 2004 het door opposant ingestelde beroep tegen een ten aanzien van hem door geopposeerde genomen besluit d.d. 31 oktober 2003 niet-ontvankelijk verklaard wegens overschrijding van de voor het indienen van beroep geldende termijn.
Tegen deze uitspraak is door opposant verzet gedaan. Bij faxbericht van 3 december 2004 heeft opposant zijn verzet nader toegelicht en een medische verklaring ingezonden.
Het verzet is behandeld ter zitting van de Raad op 9 december 2004. Daar is opposant niet verschenen. Geopposeerde heeft zich laten vertegenwoordigen door J.J.G.A.Theelen, werkzaam bij de Pensioen- en Uitkeringsraad.
II. MOTIVERING
De Raad stelt vast dat in verzet geen gronden naar voren zijn gebracht die tot gegrondverklaring van het verzet dienen te leiden.
Hiertoe heeft de Raad overwogen dat hetgeen opposant in verzet naar voren heeft gebracht niet leidt tot het oordeel dat opposant met het te laat indienen van zijn beroepschrift niet in verzuim is geweest.
De door opposant aangegeven reden, te weten het te kampen hebben gehad met ernstige medische omstandigheden (naast het overlijden van zijn dochter), steunt niet op enige medische onderbouwing waaruit zou kunnen blijken dat opposant gedurende de gehele beroepstermijn buiten staat is geweest een - desnoods summier - beroepschrift in te dienen dan wel door een gemachtigde in te laten dienen.
Dit laatste is naar het oordeel van de Raad niet af te leiden uit het ingezonden attest d.d. 2 december 2004 van L. Camacho, M.D. te Houston (USA).
Uit het vorenstaande volgt dat het door opposant gedane verzet ongegrond dient te worden verklaard.
Met toepassing van artikel 8:55 van de Awb wordt daarom beslist zoals hierna in rubriek III is aangegeven.
De Raad acht geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Awb, inzake vergoeding van proceskosten.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Verklaart het verzet ongegrond.
Aldus gegeven door mr. H.R. Geerling-Brouwer, in tegenwoordigheid van E. Heemsbergen als griffier, en uitgesproken in het openbaar op 20 januari 2005.
(get.) H.R. Geerling-Brouwer.
(get.) E. Heemsbergen.