ECLI:NL:CRVB:2005:AS4053
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- H.R. Geerling-Brouwer
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag uitkering vervolgingsslachtoffer op grond van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 20 januari 2005 uitspraak gedaan in het geding tussen eiser, een in 1940 geboren man uit Manado, Indonesië, en de Raadskamer WUV van de Pensioen- en Uitkeringsraad. Eiser had een aanvraag ingediend voor een periodieke uitkering op basis van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945, waarin hij stelde dat hij tijdens de Japanse bezetting van begin 1942 tot januari 1943 samen met zijn moeder en andere kinderen was geïnterneerd in het Teling kamp te Manado. Eiser beweerde dat hij tijdens zijn gevangenschap mishandeld was en dat hij door verkeerde medicatie blind was geworden aan zijn linkeroog.
De Raad heeft het besluit van de verweerster, dat de aanvraag van eiser was afgewezen, beoordeeld. De verweerster had geoordeeld dat niet was vastgesteld dat eiser vervolging in de zin van de Wet had ondergaan. De Raad heeft vastgesteld dat er geen objectieve gegevens beschikbaar waren die de claim van eiser konden ondersteunen. Ondanks het onderzoek naar de oorlogservaringen van eiser en de informatie die was ingewonnen bij het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie, waren er geen gegevens gevonden die de vervolging van eiser bevestigden. De Raad concludeerde dat het verblijf van eiser in het Teling kamp niet voldeed aan de criteria voor vrijheidsberoving zoals gedefinieerd in de Wet.
De Centrale Raad van Beroep heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard en geen termen aanwezig geacht voor een proceskostenvergoeding. De uitspraak benadrukt het belang van objectieve gegevens in zaken betreffende vervolgingsslachtoffers en de strikte toepassing van de wettelijke definities.