ECLI:NL:CRVB:2005:AS4061
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- H.R. Geerling-Brouwer
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkverklaring wegens termijnoverschrijding in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 20 januari 2005 uitspraak gedaan in een verzetprocedure. De opposante had eerder een beroep ingesteld tegen een besluit van de Raadskamer WUV van de Pensioen- en Uitkeringsraad, dat op 28 november 2003 was genomen. Dit beroep werd op 27 mei 2004 niet-ontvankelijk verklaard omdat het beroepschrift niet tijdig was ingediend. Tegen deze uitspraak heeft de opposante verzet aangetekend, dat op 9 december 2004 ter zitting werd behandeld. Tijdens deze zitting was de opposante aanwezig, bijgestaan door haar raadsvrouwe, mr. A. Bierenbroodspot, terwijl de geopposeerde werd vertegenwoordigd door J.J.G.A. Theelen.
De Raad heeft vastgesteld dat de opposante in haar verzet geen gronden heeft aangevoerd die tot gegrondverklaring van het verzet zouden kunnen leiden. De Raad concludeert dat het bestreden besluit op de juiste wijze aan de opposante is bekendgemaakt. De eerste aanbieding vond plaats op 1 december 2003, maar de opposante heeft hierop geen actie ondernomen. De Raad oordeelt dat de geopposeerde niet verplicht was om de beroepstermijn expliciet te vermelden, en dat de opposante niet kan worden vrijgesteld van haar verzuim door te stellen dat een ingediend inlichtingenformulier als beroepschrift had moeten worden behandeld.
Uiteindelijk heeft de Raad geoordeeld dat er geen reden is om aan te nemen dat de opposante niet in verzuim is geweest. Het verzet is daarom ongegrond verklaard. De uitspraak is gedaan met toepassing van artikel 8:55 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), en er zijn geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Awb. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door mr. H.R. Geerling-Brouwer, in tegenwoordigheid van griffier E. Heemsbergen.