ECLI:NL:CRVB:2005:AS4145
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Ch. van Voorst
- J.W.P. van der Hoeven
- Rechtspraak.nl
Tijdige inzending van inlichtingenformulier in het kader van de WAO
In deze zaak gaat het om de tijdige inzending van een inlichtingenformulier in het kader van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO). Appellant, die in hoger beroep is gegaan, had een inlichtingenformulier dat op 26 januari 2000 was verzonden, niet tijdig ingediend. Het formulier diende vóór 27 februari 2000 volledig ingevuld en ondertekend bij de gedaagde, het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv), te zijn ingeleverd. Appellant heeft het formulier echter pas op 13 maart 2000 ter post bezorgd, waardoor het meer dan 14 dagen te laat is ontvangen door gedaagde. Gedaagde heeft appellant daarop een waarschuwing gegeven wegens het niet tijdig verstrekken van de gevraagde inlichtingen.
De rechtbank Amsterdam heeft het beroep van appellant tegen het bestreden besluit van gedaagde ongegrond verklaard. Appellant heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 22 december 2004 is appellant in persoon verschenen, terwijl gedaagde werd vertegenwoordigd door mr. M. Scholten. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld en de grieven van appellant, die onder andere betrekking hadden op de inzending van de loonspecificatie en de uitnodiging voor de hoorzitting, verworpen.
De Raad heeft geoordeeld dat de rechtbank terecht heeft vastgesteld dat appellant niet tijdig heeft gereageerd op de verzoeken van gedaagde. Appellant heeft erkend dat hij een uitnodiging voor een hoorzitting op 14 augustus 2000 heeft ontvangen, maar dat hij deze niet tijdig heeft gezien door problemen met zijn postbezorging. De Raad heeft geconcludeerd dat deze omstandigheden voor risico van appellant komen en dat er geen reden is om de uitspraak van de rechtbank te herzien. De Centrale Raad van Beroep bevestigt dan ook de aangevallen uitspraak en onderschrijft de overwegingen van de rechtbank.