ECLI:NL:CRVB:2005:AS5274
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M.A. Hoogeveen
- Rechtspraak.nl
Termijnoverschrijding bij hoger beroep wegens opname in kliniek niet verschoonbaar
In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank ‘s-Gravenhage van 26 juli 2004, waarin haar beroep tegen een beslissing van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen werd afgewezen. De rechtbank had geoordeeld dat het beroepschrift niet tijdig was ingediend. Appellante stelde dat de termijnoverschrijding het gevolg was van haar opname in de Detox-kliniek Alcohol Jan Hein van 1 september 2004 tot en met 1 oktober 2004. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld aan de hand van de relevante artikelen uit de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De Raad oordeelde dat het beroepschrift niet tijdig was ingediend, aangezien de beroepstermijn op 7 september 2004 afliep. Appellante had de termijnoverschrijding niet voldoende onderbouwd, ondanks haar verwijzing naar de opname in de kliniek. De Raad concludeerde dat appellante, ondanks haar opname, in staat had moeten zijn om een beroepschrift in te dienen, zelfs als dit summier zou zijn geweest. De enkele opname in de kliniek was niet voldoende om aan te nemen dat appellante niet in verzuim was geweest.
Daarom verklaarde de Centrale Raad van Beroep het hoger beroep niet-ontvankelijk. De Raad achtte geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Awb, wat betekent dat er geen proceskostenvergoeding werd toegekend. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 26 januari 2005, en belanghebbenden hebben de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending van het afschrift schriftelijk verzet te doen.