ECLI:NL:CRVB:2005:AS5708
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- C.W.J. Schoor
- Rechtspraak.nl
Herziening van arbeidsongeschiktheidsuitkering en verzoek om schadevergoeding
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de beslissing van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) inzake de herziening van zijn arbeidsongeschiktheidsuitkering op basis van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO). De appellant had een uitkering die laatstelijk was vastgesteld op een mate van arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100%, maar deze werd met ingang van 9 augustus 2001 herzien naar een mate van 35 tot 45%. Appellant heeft bezwaar gemaakt tegen deze herziening, maar dit bezwaar werd ongegrond verklaard door de gedaagde. De rechtbank Maastricht heeft het beroep tegen deze beslissing eveneens ongegrond verklaard. Appellant heeft vervolgens hoger beroep ingesteld, waarbij zijn gemachtigde heeft verzocht om schadevergoeding en de proceskosten te vergoeden.
De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn uitspraak van 1 februari 2005 geoordeeld dat gedaagde aan appellant de wettelijke rente over de na te betalen uitkering moet vergoeden. De Raad heeft echter geen aanleiding gezien om het onderzoek te heropenen, omdat de gemachtigde van appellant niet duidelijk heeft gemaakt op welke posten het verzoek om toelichting betrekking had. De Raad heeft ook de proceskosten van appellant in beroep en hoger beroep toegewezen, waarbij de kosten voor verleende rechtsbijstand en gemaakte kosten voor informatie-inwinning zijn vergoed.
De Raad heeft vastgesteld dat gedaagde bij een later besluit, besluit II, heeft aangegeven het eerdere besluit I niet langer te handhaven en de uitkering van appellant met terugwerkende kracht te herstellen naar de mate van 80 tot 100%. Dit betekent dat het hoger beroep van appellant in feite is toegewezen, en de Raad heeft het beroep tegen het bestreden besluit I gegrond verklaard en dat besluit vernietigd. Gedaagde is veroordeeld tot vergoeding van de schade en de proceskosten, en het betaalde recht is eveneens vergoed.