ECLI:NL:CRVB:2005:AS6718

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
16 februari 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
03/6454 WAO
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • Ch. van Voorst
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Proceskostenveroordeling in hoger beroep inzake WAO

In deze zaak, behandeld door de Centrale Raad van Beroep op 16 februari 2005, is het hoger beroep van verzoekster ingetrokken. Verzoekster, vertegenwoordigd door mr. E. Hoek, had het hoger beroep ingesteld tegen de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. In een schrijven van 19 april 2004 heeft verzoekster haar hoger beroep ingetrokken, omdat gedaagde aan haar tegemoet was gekomen. Gedaagde heeft geen verweerschrift ingediend en beide partijen hebben schriftelijk toestemming verleend voor afdoening buiten zitting.

De Centrale Raad van Beroep heeft in haar motivering aangegeven dat, nu het hoger beroep is ingetrokken, er aanleiding is om gedaagde te veroordelen in de proceskosten van verzoekster. De kosten zijn begroot op € 322,- voor verleende rechtsbijstand in hoger beroep, conform het Besluit proceskosten bestuursrecht. De uitspraak is gedaan door mr. Ch. van Voorst, in aanwezigheid van griffier A.J.T.M. Bruijnis-Vermeulen.

De beslissing van de Centrale Raad van Beroep houdt in dat gedaagde, het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, wordt veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan verzoekster. Daarnaast dient het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen het door verzoekster betaalde griffierecht van € 87,- te vergoeden. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

E N K E L V O U D I G E K A M E R
03/6454 WAO
U I T S P R A A K
met toepassing van artikel 21 van de Beroepswet in samenhang met artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht inzake de kosten van het geding tussen:
[verzoekster], wonende te [woonplaats], appellante, thans verzoekster,
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, gedaagde.
I. INLEIDING
Bij schrijven van 19 april 2004 heeft mr. E. Hoek als gemachtigde van verzoekster het door haar ingestelde hoger beroep ingetrokken en gelijktijdig aan de Raad verzocht gedaagde in de proceskosten te veroordelen.
Gedaagde heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een verweerschrift in te dienen.
Elk der partijen heeft, desgevraagd, schriftelijk toestemming verleend voor afdoening buiten zitting.
II. MOTIVERING
Nu het hoger beroep is ingetrokken omdat gedaagde aan verzoekster is tegemoet gekomen, is er aanleiding om gedaagde met toepassing van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht te veroordelen in de kosten van verzoekster, welke met inachtneming van het Besluit proceskosten bestuursrecht zijn begroot op € 322,- voor verleende rechtsbijstand in hoger beroep..
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Veroordeelt gedaagde in de proceskosten van verzoekster tot een bedrag groot € 322,-, te betalen door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen;
Bepaalt dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen aan appellante het door haar betaalde griffierecht van € 87,- vergoedt.
Aldus gegeven door mr. Ch. van Voorst in tegenwoordigheid van A.J.T.M. Bruijnis-Vermeulen als griffier en uitgesproken in het openbaar op 16 februari 2005
(get.) Ch. van Voorst.
(get.) A.J.T.M. Bruijnis-Vermeulen.
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.