ECLI:NL:CRVB:2005:AS6730
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- T. Hoogenboom
- M.D.F. de Moor
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van besluit inzake benadelingshandeling in het kader van de Werkloosheidswet
In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Zwolle van 18 maart 2003, waarin haar beroep tegen een besluit van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen ongegrond werd verklaard. Het bestreden besluit betrof de tijdelijke gehele weigering van de toegekende WW-uitkering over de periode van 29 oktober 2001 tot 1 januari 2002, omdat appellante een benadelingshandeling zou hebben gepleegd. De Raad voor de Rechtspraak heeft vastgesteld dat appellante niet had verzocht om rekening te houden met de opzegtermijn en een vergoeding bij de ontbinding van haar arbeidsovereenkomst. Tijdens de procedure heeft gedaagde, de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, aangegeven het standpunt met betrekking tot de benadelingshandeling niet te handhaven, verwijzend naar eerdere jurisprudentie van de Raad. De Centrale Raad van Beroep heeft geoordeeld dat het bestreden besluit in rechte geen stand kan houden en heeft zowel het besluit als de eerdere uitspraak van de rechtbank vernietigd. De Raad heeft gedaagde opgedragen om opnieuw op het bezwaar van appellante te beslissen, met inachtneming van deze uitspraak. Tevens is gedaagde veroordeeld in de proceskosten van appellante, die in totaal € 966,-- bedragen, inclusief het vergoeden van het betaalde recht van € 116,--.