ECLI:NL:CRVB:2005:AS7462
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- B.J. van der Net
- N.J. van Vulpen-Grootjans
- C.P.M. van de Kerkhof
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake nabetaling uitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering
In deze zaak gaat het om de nabetaling van een uitkering ingevolge de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) aan appellant, die sinds 24 september 1996 een uitkering ontving, aanvankelijk berekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100%. Vanaf 28 mei 1998 werd appellant voor 25 tot 35% arbeidsongeschikt geacht, wat leidde tot bezwaar en beroep van zijn kant. Na een eerdere uitspraak in beroep werd de uitkering per 1 juli 2001 weer op het hoogste niveau vastgesteld. Echter, op 16 januari 2002 nam gedaagde verschillende besluiten, waaronder het handhaven van de mate van arbeidsongeschiktheid en het aanbrengen van kortingen op de uitkering over de jaren 1999 en 2000 vanwege inkomsten uit arbeid van appellant. Tevens werd een gespecificeerde nabetaling over de periode van 28 mei 1998 tot en met 30 juni 2001 vastgesteld, waarover appellant een bedrag van € 2.996,34 aan wettelijke rente ontving.
Appellant, vertegenwoordigd door mr. R. Veerkamp, heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Utrecht van 1 augustus 2003. Tijdens de zitting op 20 januari 2005 zijn partijen niet verschenen. De Centrale Raad van Beroep moest beoordelen of de nabetaling van de uitkering correct was vastgesteld. Appellant betoogde dat de nabetaling te laag was en dat de berekeningen van gedaagde ondoorzichtig waren. De Raad concludeerde dat gedaagde voldoende inzicht had gegeven in de berekening van de nabetaling en dat er geen reden was om aan de juistheid van deze berekening te twijfelen. Ook de wettelijke rente was correct berekend. De Raad wees erop dat het dagloon en maatmanloon eerder waren vastgesteld en niet meer ter discussie konden worden gesteld in dit geding.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank, waarmee het beroep van appellant ongegrond werd verklaard.