ECLI:NL:CRVB:2005:AS7594

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
17 februari 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
04/691 AW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • G.P.A.M. Garvelink-Jonkers
  • J.Th. Wolleswinkel
  • D.A.C. Slump
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling functiewaardering gemeenteambtenaar gemeente Schijndel

In deze zaak gaat het om de functiewaardering van een gemeenteambtenaar werkzaam bij de gemeente Schijndel. Appellante, die werkzaam is als [naam functie] belastingen bij de afdeling Financiën, heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Hertogenbosch, die haar beroep tegen de functiewaardering ongegrond heeft verklaard. De functiewaardering is uitgevoerd op basis van de Regeling Organieke Functiewaardering 2001 en het Fuwaleeuwsysteem, waarbij appellante in salarisschaal 8 is ingedeeld. De gemeente heeft bij het bestreden besluit de waardering gehandhaafd, wat door appellante wordt betwist.

De Raad voor de Rechtspraak heeft de grieven van appellante in hoger beroep beoordeeld. Appellante betwist met name de scores die zijn toegekend voor de gezichtspunten ‘aanvullende kennis en kunde’ en ‘communicatie’. De Raad overweegt dat de waardering van de functie op terughoudende wijze moet worden getoetst. Wat betreft de score voor ‘aanvullende kennis en kunde’ stelt de Raad vast dat appellante met haar opleidingen het vereiste niveau heeft bereikt, maar dat dit niet leidt tot een hogere score dan de door de gemeente toegekende score van 1 punt. Voor het gezichtspunt ‘communicatie’ concludeert de Raad dat appellante niet in een positie verkeert waarin zij actief anderen moet beïnvloeden, wat ook door de rechtbank is bevestigd.

De Raad komt tot de conclusie dat de aangevallen uitspraak van de rechtbank moet worden bevestigd. Er zijn geen termen aanwezig voor vergoeding van proceskosten, zoals bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht. De uitspraak is gedaan door de Centrale Raad van Beroep op 17 februari 2005, waarbij de betrokken partijen in persoon zijn verschenen en vertegenwoordigd door hun advocaten.

Uitspraak

04/691 AW
U I T S P R A A K
in het geding tussen:
[appellante], wonende te [woonplaats], appellante,
en
het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Schijndel, gedaagde.
I. ONTSTAAN EN LOOP VAN HET GEDING
Namens appellante is op de daartoe bij beroepschrift aangevoerde gronden hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Hertogenbosch van 12 december 2003, nr. AWB 02/3578, waarnaar hierbij wordt verwezen.
Namens gedaagde is een verweerschrift ingediend.
Het geding is behandeld ter zitting van 6 januari 2005, waar appellante in persoon is verschenen, bijgestaan door
mr. H. Hartman, werkzaam bij de AbvaKabo FNV. Namens gedaagde is ter zitting verschenen mr. G.P.F. van Duren, advocaat te ’s-Hertogenbosch.
II. MOTIVERING
1. Voor een uitgebreidere weergave van de in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden wordt verwezen naar de aangevallen uitspraak. De Raad volstaat met het volgende.
1.1. Appellante is werkzaam als [naam functie] belastingen bij de afdeling Financiën van de gemeente Schijndel. Op grond van een op 18 december 2001 vastgestelde functiebeschrijving is deze functie bij primair besluit van 4 april 2002 met toepassing van de Regeling Organieke Functiewaardering 2001 (hierna: de Regeling) gewaardeerd en ingedeeld in salarisschaal 8. Bij die waardering, die heeft plaatsgevonden op basis van het zogenoemde Fuwaleeuwsysteem, is gedaagde uitgegaan van indeling in hoofdgroep IV met 7 punten voor de verschillende secundaire gezichtspunten. Bij het bestreden besluit van 26 september 2002 heeft gedaagde deze waardering gehandhaafd.
1.2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep van appellante ongegrond verklaard.
2.1. De grieven van appellante richten zich ook in hoger beroep tegen de door gedaagde toegekende scores voor de gezichtspunten ‘aanvullende kennis en kunde’ en ‘communicatie’, waaraan door gedaagde 1 respectievelijk 2 punten zijn toegekend. Appellante is van mening dat deze scores elk 1 punt hoger dienen te liggen.
2.2. De Raad is naar aanleiding van hetgeen van de zijde van appellante in hoger beroep is aangevoerd niet tot de conclusie kunnen komen dat de onderhavige waardering van de functie van appellante, welke volgens vaste jurisprudentie door de rechter op terughoudende wijze dient te worden getoetst, op onvoldoende gronden berust, waartoe hij het volgende heeft overwogen.
3.1. Wat betreft de score voor het gezichtspunt ‘aanvullende kennis en kunde’ overweegt de Raad dat volgens het Fuwaleeuwsysteem een score 1 geldt in de gevallen dat vanwege de aarzeling tussen de gekozen en de naast lagere hoofdgroep vrijwel geen sprake is van extra benodigde kennis en kunde, of wanneer de functie goed aansluit bij de bij de hoofdgroep passende beroeps- of algemeen vormende opleiding.
3.2. Appellante heeft als vooropleiding MEAO. Daarnaast heeft zij de voor haar functie vereiste opleiding Heffingsambtenaar Lokale Overheden (Halo) gevolgd. Die Halo-opleiding, waarvoor als vooropleiding tenminste MBO is vereist, is aan te merken als een opleiding op HBO-niveau en niet, zoals appellante bepleit, als een post HBO-opleiding. Door het behalen van de Halo-opleiding heeft appellante, tezamen met haar MEAO-opleiding, het voor indeling in hoofdgroep IV vereiste HBO/HEO/HBDO-niveau bereikt. De Raad volgt derhalve niet de stelling van appellante dat zij, vanwege het feit dat zij een in hoofdgroep IV ingedeelde functie vervult, geacht moet worden reeds het HBO-niveau te hebben bereikt en dat de door haar gevolgde Halo-opleiding vervolgens moet worden aangemerkt als vereiste extra kennis en kunde boven de vanuit de hoofdgroep veronder-stelde kennis en kunde, in welk geval volgens het Fuwaleeuwsysteem een score van 2 punten zou volgen.
3.3. Wat betreft de score voor het gezichtspunt ‘communicatie’ sluit de Raad zich aan bij hetgeen de rechtbank heeft overwogen. Niet gezegd kan worden dat appellante in haar functie actief derden moet bewegen iets te doen of juist na te laten, dan wel anderen binnen of buiten de organisatie moet beïnvloeden of overtuigen, in welke gevallen volgens het Fuwaleeuwsysteem een score van 3 punten wordt toegekend. Zoals ook de rechtbank terecht heeft overwogen kan appellante, indien zij er niet in slaagt de ander te overtuigen van de juistheid van de beslissing van de gemeente, wijzen op de mogelijkheid een bezwaarschrift in te dienen.
3.4. De grief van appellante dat gedaagde in strijd met het gelijkheidsbeginsel heeft gehandeld door in vergelijkbare gevallen hogere scores toe te kennen is door de rechtbank eveneens terecht en op goede gronden verworpen. De Raad is niet gebleken van een niet consistente toepassing van de Regeling door gedaagde bij het vaststellen van de functiebeschrijvingen.
4. Gelet op het vorenoverwogene moet de aangevallen uitspraak worden bevestigd.
5. De Raad acht tot slot geen termen aanwezig toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht inzake vergoeding van proceskosten.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep:
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus gegeven door mr. G.P.A.M. Garvelink-Jonkers als voorzitter en mr. J.Th. Wolleswinkel en mr. D.A.C. Slump als leden, in tegenwoordigheid van mr. P.J.W. Loots als griffier, en uitgesproken in het openbaar op 17 februari 2005.
(get.) G.P.A.M. Garvelink-Jonkers.
(get.) P.J.W. Loots.