ECLI:NL:CRVB:2005:AS7883
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- C.G. Kasdorp
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijkverklaring van beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht
In deze zaak gaat het om het verzet van de opposant tegen de niet-ontvankelijkverklaring van zijn beroep door de Raad voor de Rechtspraak. De Raad had eerder, op 27 mei 2004, het beroep van de opposant niet-ontvankelijk verklaard omdat het griffierecht niet tijdig was betaald. De opposant heeft op 16 juni 2004 verzet aangetekend tegen deze uitspraak. De behandeling van het verzet vond plaats op 6 januari 2005, waarbij de opposant in persoon aanwezig was en de geopposeerde vertegenwoordigd werd door drs. T.N.L.C. van Wickevoort Crommelin van de Pensioen- en Uitkeringsraad.
De Raad heeft vastgesteld dat de opposant op 30 januari 2004 het griffierecht heeft betaald, terwijl dit uiterlijk op 12 januari 2004 had moeten gebeuren. De opposant voerde aan dat hij door persoonlijke omstandigheden, zoals een echtscheiding en het ontslag van zijn zoon, niet in staat was om tijdig het griffierecht te betalen. De Raad oordeelde echter dat deze omstandigheden niet voldoende waren om te concluderen dat de opposant niet in verzuim was. De Raad had eerder al aan de opposant gevraagd om uitleg over de overschrijding van de beroepstermijn, en de opposant had toen dezelfde redenen aangevoerd.
De Raad concludeert dat de opposant had moeten zorgen voor tijdige betaling van het griffierecht, vooral gezien de eerdere communicatie over de betaling. Daarom werd het verzet ongegrond verklaard. De uitspraak werd gedaan met toepassing van artikel 8:55 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Raad achtte geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Awb, wat betreft de proceskosten. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 17 februari 2005.