ECLI:NL:CRVB:2005:AS8286
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- N.J. van Vulpen-Grootjans
- M.C.M. van Laar
- C.P.M. van de Kerkhof
- Rechtspraak.nl
Schadevergoeding en rechtsbijstand in bestuursrechtelijke procedures
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 24 februari 2005 uitspraak gedaan in hoger beroep over een geschil tussen een appellant en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De appellant had hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Haarlem, waarin een verzoek om schadevergoeding was afgewezen. De rechtbank had geoordeeld dat het Uwv ten onrechte geen standpunt had ingenomen over de aard van de arbeidsverhouding tussen de appellant en Initiative Media B.V. en had het besluit van het Uwv vernietigd. Echter, de rechtbank had ook een verzoek om schadevergoeding afgewezen, wat de appellant in hoger beroep aanvecht.
De Raad overweegt dat de rechtbank in strijd met artikel 8:73 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) heeft gehandeld door een beslissing omtrent schadevergoeding te geven zonder dat de appellant hierom had verzocht. De Raad verwijst naar eerdere jurisprudentie en concludeert dat de aangevallen uitspraak op dit punt niet in stand kan blijven. De Raad vernietigt de uitspraak van de rechtbank voor zover deze betrekking heeft op de schadevergoeding en veroordeelt het Uwv in de proceskosten van de appellant, vastgesteld op € 322,--. Tevens wordt bepaald dat het Uwv het griffierecht van € 87,-- aan de appellant vergoedt.
De uitspraak benadrukt het belang van het correct indienen van verzoeken om schadevergoeding en de rol van de rechtbank in het proces. De Raad stelt vast dat de appellant niet expliciet om schadevergoeding had verzocht in zijn beroepschrift, maar dat dit aspect ten onrechte door de rechtbank was opgevat als een verzoek om schadevergoeding. De uitspraak biedt inzicht in de procedurele vereisten en de verantwoordelijkheden van zowel de appellant als de gedaagde partij in bestuursrechtelijke procedures.