ECLI:NL:CRVB:2005:AS8360
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M.S.E. Wulffraat-van Dijk
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van arbeidsongeschiktheid na ziekte en rugklachten
In deze zaak gaat het om de beoordeling van de arbeidsongeschiktheid van appellant, die op 17 oktober 2001 wegens rugklachten uitviel als productiemedewerker bij Rumal Maalindustrie Limburg B.V. Appellant heeft hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Roermond, die zijn beroep ongegrond verklaarde. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld op 5 januari 2005, waarbij appellant werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. H.C.M. Smit, en de gedaagde partij werd vertegenwoordigd door W.J.M.H. Lagerwaard van het Uwv.
De Raad heeft de medische gegevens van orthopedisch chirurg A. Supit en bezwaarverzekeringsarts H. Jagt in overweging genomen. Jagt concludeerde dat er geen duidelijke argumenten zijn om appellant ongeschikt te achten voor zijn werk, ondanks de aanwezigheid van een hernia. Het besluit van gedaagde om appellant niet arbeidsongeschikt te verklaren, werd ondersteund door de bevindingen van bezwaarverzekeringsarts P. Tjen, die stelde dat de klinische verschijningsvorm bepalend is voor de belastbaarheid.
Appellant betwistte de werkomschrijving en de medische beoordeling, maar de Raad oordeelde dat de argumenten van appellant onvoldoende overtuigend waren om aan de werkomschrijving te twijfelen. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen aanleiding was om een deskundige te benoemen. De Raad concludeerde dat de aangevallen uitspraak bevestigd kon worden, en dat er geen termen aanwezig waren voor toepassing van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.