ECLI:NL:CRVB:2005:AS8635
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- J. Janssen
- D.J. van der Vos
- G.J.H. Doornewaard
- Rechtspraak.nl
Ongegrond verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep wegens termijnoverschrijding
In deze zaak heeft de opposant, wonende in Marokko, verzet aangetekend tegen een eerdere uitspraak van de Centrale Raad van Beroep. De Raad had op 13 augustus 2004 het hoger beroep van de opposant niet-ontvankelijk verklaard, omdat het hoger beroepschrift niet binnen de geldende termijn was ingediend. De opposant stelde in zijn verzetschrift, gedateerd 9 september 2004, dat hij de uitspraak van de rechtbank Amsterdam pas laat had ontvangen, wat volgens hem de reden was voor de termijnoverschrijding.
De behandeling van het verzet vond plaats op 17 december 2004, maar partijen waren niet verschenen. De Raad oordeelde dat de argumenten van de opposant in het verzetschrift in wezen een herhaling waren van wat eerder was aangevoerd en dat deze onvoldoende grond boden om het verzuim te verontschuldigen. De Raad concludeerde dat er geen aanleiding was om tot een ander oordeel te komen dan in de eerdere uitspraak van 13 augustus 2004 was neergelegd.
De Raad verklaarde het verzet ongegrond, met toepassing van artikel 21 van de Beroepswet in samenhang met artikel 8:55 van de Algemene wet bestuursrecht. Tevens werd er geen aanleiding gezien om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Awb. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 28 januari 2005, waarbij de voorzitter en de leden van de Raad de beslissing ondertekenden.