ECLI:NL:CRVB:2005:AS8820

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
24 februari 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
04/1278 WUBO
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verzet
Rechters
  • C.G. Kasdorp
  • J.P. Schieveen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep inzake WUBO

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 24 februari 2005 uitspraak gedaan in het verzet van de opposant tegen een eerdere uitspraak van 1 juli 2004. De Raad had in die eerdere uitspraak het beroep van de opposant tegen een besluit van de Raadskamer WUBO van de Pensioen- en Uitkeringsraad niet-ontvankelijk verklaard, omdat het beroepschrift niet tijdig was ingediend. De opposant heeft hiertegen verzet aangetekend op 7 juli 2004, maar is niet verschenen tijdens de zitting op 13 januari 2005. De geopposeerde, vertegenwoordigd door J.J.G.A. Theelen, heeft de zaak toegelicht.

De Raad heeft vastgesteld dat er in het verzet geen nieuwe gronden zijn aangevoerd die de eerdere beslissing zouden kunnen ondermijnen. De enige reden die door de opposant werd aangevoerd, was het wachten op zijn dossier. De Raad oordeelde dat deze omstandigheid niet kon worden aangemerkt als een reden om te concluderen dat de opposant niet in verzuim was. De Raad benadrukte dat de opposant had kunnen volstaan met het indienen van een summier beroepschrift, waarop later de gronden zouden volgen.

Uiteindelijk heeft de Centrale Raad van Beroep het verzet ongegrond verklaard en geen termen aanwezig geacht om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht. De uitspraak werd gedaan door mr. C.G. Kasdorp, in tegenwoordigheid van griffier J.P. Schieveen, en werd openbaar uitgesproken op 24 februari 2005.

Uitspraak

E N K E L V O U D I G E K A M E R
04/1278 WUBO
U I T S P R A A K
met toepassing van artikel 17 van de Beroepswet in samenhang met artikel 8:55 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen:
[opposant], wonende te [woonplaats], opposant,
en
de Raadskamer WUBO van de Pensioen- en Uitkeringsraad, geopposeerde.
I. ONTSTAAN EN LOOP VAN HET GEDING
De Raad heeft bij uitspraak van 1 juli 2004 het door opposant ingestelde beroep tegen een ten aanzien van hem door geopposeerde genomen besluit van 22 december 2003, kenmerk JZ/060/2003, niet-ontvankelijk verklaard op de grond dat het beroepschrift niet tijdig bij de Raad is ingediend.
Tegen die uitspraak heeft opposant verzet gedaan bij schrijven van 7 juli 2004.
Het verzet is behandeld ter zitting van de Raad op 13 januari 2005. Daar is opposant, zoals vooraf bericht, niet verschenen. Geopposeerde heeft zich doen vertegenwoordigen door J.J.G.A. Theelen, werkzaam bij de Pensioen- en Uitkeringsraad.
II. MOTIVERING
De Raad stelt vast dat in verzet geen gronden naar voren zijn gebracht die tot gegrondverklaring van het verzet dienen te leiden.
Hiertoe heeft de Raad overwogen dat de reden die door opposant in het verzetschrift is aangevoerd, te weten het wachten op zijn dossier, niet kan worden aangemerkt als een omstandigheid op grond waarvan redelijkerwijs zou moeten worden geoordeeld dat opposant niet in verzuim is geweest.
Voornoemde omstandigheid laat immers onverlet dat opposant had kunnen volstaan met het indienen van een summier beroepschrift waarop in een later stadium de gronden zouden volgen.
Uit het vorenstaande volgt dat het door opposant gedane verzet ongegrond dient te worden verklaard.
Met toepassing van artikel 8:55 van de Awb wordt daarom beslist zoals hierna in rubriek III is aangegeven.
De Raad acht geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Awb.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Verklaart het verzet ongegrond.
Aldus gegeven door mr. C.G. Kasdorp, in tegenwoordigheid van J.P. Schieveen als griffier, en uitgesproken in het openbaar op 24 februari 2005.
(get.) C.G. Kasdorp.
(get.) J.P. Schieveen.
HD
17.01