ECLI:NL:CRVB:2005:AS9439
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - meervoudig
- C.G. Kasdorp
- G.L.M.J. Stevens
- H.R. Geerling-Brouwer
- Rechtspraak.nl
Gegrondverklaring van verzet tegen niet-ontvankelijkverklaring in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 3 maart 2005 uitspraak gedaan over een verzet dat was ingesteld door de opposant tegen een eerdere uitspraak van de Raad. De oorspronkelijke uitspraak, gedaan op 3 juli 2003, verklaarde het beroep van de opposant niet-ontvankelijk omdat het griffierecht niet tijdig was betaald. De opposant, vertegenwoordigd door J. Haas, heeft verzet aangetekend op 18 december 2003, maar dit verzetschrift kwam pas op 14 januari 2004 bij de Raad binnen, wat buiten de geldende termijn viel.
Tijdens de zitting op 20 januari 2005 was de opposant niet aanwezig, terwijl de geopposeerde, vertegenwoordigd door mr. C. Vooijs, wel aanwezig was. De Raad overwoog dat het verzet niet binnen de termijn van 13 weken was ingediend, maar op basis van artikel 6:11 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan een niet-ontvankelijkverklaring achterwege blijven als redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest. De Raad constateerde dat de eerdere uitspraak naar een onjuist adres was verzonden, wat de termijnoverschrijding verschoonbaar maakte.
Daarnaast bleek dat het verschuldigde griffierecht op 7 maart 2003 via de Nederlandse Ambassade in Djakarta was voldaan, wat de Raad als tijdig beschouwde. Gelet op deze omstandigheden verklaarde de Centrale Raad van Beroep het verzet gegrond. De uitspraak waartegen verzet was gedaan verviel, en het onderzoek werd voortgezet in de stand waarin het zich bevond. De uitspraak werd gedaan door mr. C.G. Kasdorp als voorzitter, met mr. G.L.M.J. Stevens en mr. H.R. Geerling-Brouwer als leden, en mr. A.D. van Dissel-Singhal als griffier.