ECLI:NL:CRVB:2005:AS9450
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- C.G. Kasdorp
- G.L.M.J. Stevens
- H.R. Geerling-Brouwer
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van uitkering op basis van het Uitkeringsreglement Individuele Uitkeringen Stichting Marorgelden Overheid
In deze zaak gaat het om de intrekking en terugvordering van een uitkering die was verstrekt op basis van het Uitkeringsreglement Individuele Uitkeringen Stichting Marorgelden Overheid. De appellant, geboren in 1935 te Bandung, heeft een aanvraag ingediend als plaatsvervanger van zijn moeder, die in de Tweede Wereldoorlog in het voormalige Nederlands-Indië verbleef. De aanvraag werd aanvankelijk gehonoreerd, maar later ingetrokken omdat de appellant niet voldeed aan de vereisten van het Reglement. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld op 20 januari 2005, waarbij de appellant werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. J.M. Loonstein. De gedaagde, het bestuur van de Stichting Marorgelden Overheid, werd vertegenwoordigd door mr. S. Verhage en drs. B. van Heereveld.
De Raad oordeelde dat de appellant niet als plaatsvervanger kon worden aangemerkt, omdat zijn moeder niet voldeed aan de vereisten van het Reglement, dat onder andere eist dat belanghebbenden gedurende de oorlog enige tijd woonplaats in Nederland hebben gehad. De Raad bevestigde dat de appellant, ondanks zijn argumenten, niet kon aantonen dat zijn moeder aan deze criteria voldeed. De Raad wees erop dat de appellant bij zijn aanvraag al op de hoogte was van de onjuistheid van het toekenningsbesluit, waardoor de gedaagde bevoegd was om het besluit in te trekken en de uitkering terug te vorderen.
De Raad concludeerde dat er geen termen aanwezig waren om de hardheidsclausule toe te passen, aangezien de afwijzing van de aanvraag niet als onbillijk kon worden beschouwd. De uitspraak van de rechtbank, die de gevolgen van het vernietigde besluit in stand had gelaten, werd bevestigd. De Raad oordeelde dat de gedaagde niet verplicht was om de appellant te horen op zijn bezwaar, gezien de summiere motivering van het bezwaarschrift. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 3 maart 2005.