ECLI:NL:CRVB:2005:AS9732
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- C.G. Kasdorp
- G.L.M.J. Stevens
- H.R. Geerling-Brouwer
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkverklaring van bezwaarschrift inzake Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers
In deze zaak heeft eiser, wonende te [woonplaats], beroep ingesteld tegen een besluit van het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Laarbeek, dat op 7 oktober 2002 het bezwaar van eiser tegen een eerder besluit van 11 april 2002 niet-ontvankelijk heeft verklaard. Dit bezwaar was ingediend na de wettelijke bezwaartermijn van zes weken, en de Raad voor de Rechtspraak heeft geoordeeld dat de overschrijding van deze termijn niet verschoonbaar was. De Raad heeft de zaak behandeld op 20 januari 2005, waarbij eiser werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, mr. H.J.A. Jansen, en de verweerder door W.M. van der Burcht en H.T.M. van Beek.
De Raad heeft vastgesteld dat het bezwaarschrift van eiser, dat op 6 juni 2002 was ingediend, niet tijdig was ingediend. De Raad heeft overwogen dat het bezwaarschrift niet voldeed aan de eisen van artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat het de gronden van het bezwaar niet bevatte. Bovendien was het verzuim niet binnen de daarvoor gestelde termijn hersteld, zoals vereist door artikel 6:6 van de Awb. De Raad heeft geconcludeerd dat het bezwaar van eiser niet-ontvankelijk verklaard had moeten worden op basis van termijnoverschrijding.
De Raad heeft echter ook geoordeeld dat het dictum van het bestreden besluit op zich juist was, en dat er geen aanleiding was om het besluit te vernietigen. Tevens zijn er geen termen aanwezig geacht voor het toekennen van een vergoeding van proceskosten op basis van artikel 8:75 van de Awb. De Centrale Raad van Beroep heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard, en de uitspraak is openbaar uitgesproken op 3 maart 2005.