ECLI:NL:CRVB:2005:AT2409
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- K.J.S. Spaas
- J.W. Schuttel
- C.W.J. Schoor
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de herziening van de WAO-uitkering en de medische beperkingen van de appellante
In deze zaak gaat het om de herziening van de WAO-uitkering van de appellante, die sinds 13 januari 1995 arbeidsongeschikt is door vermoeidheidsklachten en een pijnsyndroom na haar bevalling. De Centrale Raad van Beroep behandelt het hoger beroep van de appellante tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Roermond, die het bezwaar tegen de herziening van de uitkering ongegrond had verklaard. De herziening vond plaats op basis van een besluit van 9 mei 2000, waarbij de mate van arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100% werd verlaagd naar 25 tot 35%. De Raad oordeelt dat de overschrijding van de belastbaarheid van de appellante ten aanzien van het zitten in de functies die aan de schatting ten grondslag lagen, niet onaanvaardbaar is. De Raad concludeert dat de appellante, gezien haar werkervaring, voldoet aan de gestelde ervaringseisen voor de functies die door de arbeidsdeskundige zijn geselecteerd.
De Raad bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank en wijst erop dat de eigen beleving van de appellante over haar arbeidsvermogen geen doorslaggevende betekenis heeft. De Raad stelt vast dat de medische grondslag van het bestreden besluit niet in strijd is met de regelgeving van het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten. De deskundigen hebben aangegeven dat er relatief weinig beperkingen aannemelijk zijn gemaakt, en de Raad ziet geen aanleiding om verdergaande beperkingen aan te nemen dan door gedaagde zijn aangenomen. De Raad wijst ook op de conclusies van de behandelend artsen en de expertises die zijn uitgevoerd, waaruit blijkt dat er geen objectieve beperkingen zijn vastgesteld die een andere conclusie rechtvaardigen.
De uitspraak van de Raad bevestigt de eerdere beslissing en biedt een gedetailleerde analyse van de medische en arbeidskundige aspecten van de zaak, waarbij de Raad de argumenten van de appellante en haar gemachtigde zorgvuldig heeft gewogen.