ECLI:NL:CRVB:2005:AT3062
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- J. Janssen
- G.J.H. Doornewaard
- N.J. Haverkamp
- Rechtspraak.nl
Termijnoverschrijding bij indienen verzetschrift in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 1 april 2005 uitspraak gedaan over een verzet dat door de opposant was ingediend tegen een eerdere uitspraak van de Raad. De oorspronkelijke uitspraak, gedaan op 23 juli 2004, verklaarde het hoger beroep van de opposant niet-ontvankelijk. De opposant heeft op 9 september 2004 verzet aangetekend, maar de Raad moest beoordelen of dit verzet tijdig was ingediend. Volgens de wet bedraagt de termijn voor het indienen van een verzetschrift zes weken, die ingaat op de dag na de bekendmaking van de uitspraak. De Raad heeft vastgesteld dat het verzetschrift niet op tijd was ontvangen, aangezien de verzetstermijn op 9 september 2004 was verstreken zonder dat het verzetschrift was ontvangen of ter post was bezorgd.
De opposant heeft in zijn verzet aangevoerd dat hij de uitspraak mogelijk laat heeft ontvangen en dat hij op dat moment ernstig ziek was. De Raad heeft echter geoordeeld dat de opposant niet voldoende heeft aangetoond dat hij gedurende de gehele verzetstermijn niet in staat was om tijdig verzet in te stellen. De Raad heeft geen redenen gezien om de termijnoverschrijding te excuseren, aangezien de opposant op de verzetstermijn was gewezen in de eerdere uitspraak.
Uiteindelijk heeft de Centrale Raad van Beroep het verzet niet-ontvankelijk verklaard, omdat de opposant niet tijdig had gehandeld. De uitspraak benadrukt het belang van het naleven van wettelijke termijnen in bestuursrechtelijke procedures en de gevolgen van termijnoverschrijding voor de ontvankelijkheid van verzet.