ECLI:NL:CRVB:2005:AT3070
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.C. Schoemaker
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep over de vaststelling van de eerste arbeidsongeschiktheidsdag en de hoogte van de gedifferentieerde premie onder de WAO
In deze zaak heeft de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 5 december 2003. De rechtbank had het beroep van gedaagde gegrond verklaard, waarbij de rechtbank oordeelde dat artikel 87e van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) niet in de weg staat aan een beoordeling in bezwaar of beroep van de juistheid van de vaststelling van de eerste arbeidsongeschiktheidsdag. De zaak werd behandeld op de zitting van de Centrale Raad van Beroep op 10 maart 2005, waar de appellant werd vertegenwoordigd door mr. B.J. Beelen, terwijl gedaagde niet aanwezig was.
De Centrale Raad van Beroep heeft de aangevallen uitspraak vernietigd en het beroep van gedaagde alsnog ongegrond verklaard. De Raad oordeelde dat de grond van het hoger beroep slaagde en verwees naar een eerdere uitspraak van 4 december 2003. De Raad heeft geen aanleiding gezien om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht, wat betekent dat er geen proceskostenveroordeling plaatsvond. De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep werd gedaan door mr. R.C. Schoemaker, in tegenwoordigheid van M. Renden als griffier, en werd openbaar uitgesproken op 17 maart 2005.