ECLI:NL:CRVB:2005:AT3070

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
17 maart 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
04/97 WAO
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • R.C. Schoemaker
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep over de vaststelling van de eerste arbeidsongeschiktheidsdag en de hoogte van de gedifferentieerde premie onder de WAO

In deze zaak heeft de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 5 december 2003. De rechtbank had het beroep van gedaagde gegrond verklaard, waarbij de rechtbank oordeelde dat artikel 87e van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) niet in de weg staat aan een beoordeling in bezwaar of beroep van de juistheid van de vaststelling van de eerste arbeidsongeschiktheidsdag. De zaak werd behandeld op de zitting van de Centrale Raad van Beroep op 10 maart 2005, waar de appellant werd vertegenwoordigd door mr. B.J. Beelen, terwijl gedaagde niet aanwezig was.

De Centrale Raad van Beroep heeft de aangevallen uitspraak vernietigd en het beroep van gedaagde alsnog ongegrond verklaard. De Raad oordeelde dat de grond van het hoger beroep slaagde en verwees naar een eerdere uitspraak van 4 december 2003. De Raad heeft geen aanleiding gezien om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht, wat betekent dat er geen proceskostenveroordeling plaatsvond. De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep werd gedaan door mr. R.C. Schoemaker, in tegenwoordigheid van M. Renden als griffier, en werd openbaar uitgesproken op 17 maart 2005.

Uitspraak

E N K E L V O U D I G E K A M E R
04/97 WAO
U I T S P R A A K
in het geding tussen:
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv), appellant,
en
[gedaagde], gevestigd te [vestigingsplaats], gedaagde.
I. ONTSTAAN EN LOOP VAN HET GEDING
Appellant heeft hoger beroep ingesteld tegen de tussen partijen op 5 december 2003 onder kenmerk 03/1267 door de rechtbank Rotterdam gewezen uitspraak.
Namens gedaagde is een verweerschrift ingediend.
Het geding is behandeld ter zitting van de Raad, gehouden op 10 maart 2005, waar namens appellant is verschenen mr. B.J. Beelen, werkzaam bij het Uwv, terwijl gedaagde zich niet heeft doen vertegenwoordigen.
II. MOTIVERING
Appellant heeft bij het besluit van 19 maart 2003 zijn standpunt gehandhaafd dat voor gedaagde de gedifferentieerde premie voor de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) voor het premiejaar 2003 5,32% bedraagt. De hoogte van deze gedifferentieerde premie is blijkens de gedingstukken gebaseerd op de in het jaar 2001 ten behoeve van de ex-werkneemster [naam ex-werkneemster] betaalde uitkering ingevolge de WAO.
De rechtbank heeft het beroep van gedaagde tegen het bestreden besluit gegrond verklaard onder de overweging dat artikel 87e van de WAO zich niet verzet tegen een beoordeling in bezwaar of beroep van de juistheid van de vaststelling van de eerste arbeidsongeschiktheidsdag.
De tegen dit oordeel in hoger beroep gerichte grond slaagt. Hiervoor verwijst de Raad naar zijn tussen partijen gewezen uitspraak van 4 december 2003, LJN: AO0381. De aangevallen uitspraak kan dan ook geen stand houden.
De Raad ziet geen aanleiding toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Vernietigt de aangevallen uitspraak;
Verklaart het beroep alsnog ongegrond.
Aldus gegeven door mr. R.C. Schoemaker, in tegenwoordigheid van M. Renden als griffier, en uitgesproken in het openbaar op 17 maart 2005.
(get.) R.C. Schoemaker.
(get.) M. Renden.