ECLI:NL:CRVB:2005:AT3187

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
17 maart 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
02/4775 WUV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verzet
Rechters
  • C.G. Kasdorp
  • E. Heemsbergen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-tijdige indiening van verzetschrift in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 17 maart 2005 uitspraak gedaan in een verzetprocedure. De opposant had eerder een beroep ingesteld tegen een besluit van de Raadskamer WUV van de Pensioen- en Uitkeringsraad, dat op 29 maart 2002 was genomen. Dit beroep werd op 18 september 2003 niet-ontvankelijk verklaard omdat het beroepschrift niet tijdig was ingediend. De opposant heeft hiertegen verzet aangetekend, dat op 6 juli 2004 ter griffie van de Raad werd ontvangen. De behandeling van het verzet vond plaats op 3 februari 2005, waarbij de opposant niet aanwezig was, terwijl de geopposeerde werd vertegenwoordigd door T.N.L.C. van Wickevoort Crommelin.

De Raad heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat de termijn voor het indienen van een verzetschrift, voor personen die in het buitenland wonen, dertien weken bedraagt. Deze termijn begint te lopen op de dag na de bekendmaking van de uitspraak aan de belanghebbende. De Raad concludeert dat het verzetschrift niet tijdig is ingediend, omdat het niet voor het einde van de termijn was ontvangen. Bovendien is er geen reden om aan te nemen dat de opposant niet in verzuim is geweest, aangezien hij niet heeft gereageerd op een verzoek om uitleg over de termijnoverschrijding.

De Centrale Raad van Beroep heeft daarom het verzet niet-ontvankelijk verklaard, zonder toepassing van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht, wat betekent dat er geen proceskostenveroordeling plaatsvond. De uitspraak benadrukt het belang van tijdige indiening van juridische documenten en de gevolgen van verzuim in bestuursrechtelijke procedures.

Uitspraak

E N K E L V O U D I G E K A M E R
02/4775 WUV
U I T S P R A A K
met toepassing van artikel 17 van de Beroepswet in samenhang met artikel 8:55 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen:
[opposant], wonende te [woonplaats] (Indonesië), opposant,
en
de Raadskamer WUV van de Pensioen- en Uitkeringsraad, geopposeerde.
I. ONTSTAAN EN LOOP VAN HET GEDING
De Raad heeft bij uitspraak van 18 september 2003 het door opposant ingestelde beroep tegen een ten aanzien van hem door geopposeerde genomen besluit d.d. 29 maart 2002, kenmerk JZ/F60/2002/0198, niet-ontvankelijk verklaard op de grond dat het beroepschrift niet tijdig bij de Raad is ingediend.
Tegen die uitspraak is door opposant verzet gedaan.
Het verzetschrift is op 6 juli 2004 ter griffie van de Raad ontvangen.
Het verzet is behandeld ter zitting van de Raad op 3 februari 2005. Daar is opposant
niet verschenen. Geopposeerde heeft zich laten vertegenwoordigen door T.N.L.C. van Wickevoort Crommelin.
II. MOTIVERING
In de, op grond van artikel 8:55, eerste lid, van de Awb, van overeenkomstige toepassing verklaarde artikelen 6:7, 6:8, 6:9 en 6:11 van de Awb, gelezen in verband met artikel 44, tweede lid, van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945, is bepaald dat de termijn voor het indienen van een verzetschrift, indien de betrokkene in het buitenland woont, dertien weken bedraagt. Deze termijn gaat in op de dag na die waarop de uitspraak door middel van toezending aan de belanghebbende is bekendgemaakt.
Een verzetschrift is tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn is ontvangen. Bij verzending per post is een verzetschrift tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn ter post is bezorgd, mits het niet later dan een week na afloop van de termijn is ontvangen.
Op grond van de in rubriek I vermelde gegevens moet worden geoordeeld dat het verzetschrift niet tijdig is ingediend.
Ten aanzien van een na afloop van de verzetstermijn ingediend verzetschrift blijft niet-ontvankelijkverklaring op grond daarvan achterwege indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest.
Bij schrijven van 30 juli 2004 is aan opposant gevraagd naar de reden van de termijnoverschrijding.
Op laatstgenoemde brief heeft opposant niet gereageerd.
Nu niet is gebleken van omstandigheden op grond waarvan redelijkerwijs zou moeten worden geoordeeld dat opposant niet in verzuim is geweest, dient het verzet derhalve niet-ontvankelijk te worden verklaard.
Met toepassing van artikel 8:55 van de Awb wordt daarom beslist zoals hierna in rubriek III is aangegeven.
De Raad acht ten slotte geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Awb.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Verklaart het verzet niet-ontvankelijk.
Aldus gegeven door mr. C.G. Kasdorp als voorzitter, in tegenwoordigheid van
E. Heemsbergen als griffier, en uitgesproken in het openbaar op 17 maart 2005.
(get.) C.G. Kasdorp.
(get.) E. Heemsbergen.
HD
21.02