ECLI:NL:CRVB:2005:AT3289
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- G.L.M.J. Stevens
- Rechtspraak.nl
Afwijzing erkenning als burger-oorlogsslachtoffer op basis van onvoldoende bewijs van oorlogsgeweld
In deze zaak heeft eiseres, geboren in 1926 in het voormalige Nederlands-Indië, een aanvraag ingediend bij de Raadskamer WUBO van de Pensioen- en Uitkeringsraad om erkend te worden als burger-oorlogsslachtoffer. Deze aanvraag was gebaseerd op gezondheidsklachten die eiseres toeschrijft aan haar oorlogservaringen. De verweerster heeft echter op 30 december 2002, en later in het bestreden besluit, de aanvraag afgewezen, omdat eiseres niet voldoende bewijs had geleverd dat zij daadwerkelijk slachtoffer was van oorlogsgeweld zoals gedefinieerd in de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945.
Eiseres heeft in beroep aangevoerd dat zij, samen met haar tante en andere Indonesiërs, gedwongen werd geëvacueerd door Japanse militairen en dat zij tijdens deze evacuatie veel ontberingen heeft moeten doorstaan. De Centrale Raad van Beroep heeft echter geoordeeld dat de door eiseres genoemde omstandigheden niet voldoen aan de criteria voor erkenning als burger-oorlogsslachtoffer. De Raad benadrukt dat de erkenning gebonden is aan specifieke gebeurtenissen zoals omschreven in de wet, en dat de eigen verklaring van eiseres niet voldoende is zonder aanvullende objectieve gegevens ter ondersteuning.
De Raad heeft geconcludeerd dat er geen grond is voor vernietiging van het bestreden besluit, en heeft het beroep ongegrond verklaard. De Raad heeft ook geen termen aanwezig geacht voor een vergoeding van proceskosten. De uitspraak werd gedaan door mr. G.L.M.J. Stevens, in tegenwoordigheid van J.P. Schieveen als griffier, en is openbaar uitgesproken op 17 maart 2005.