ECLI:NL:CRVB:2005:AT3299

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
17 maart 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
04/1225 WUBO
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • G.L.M.J. Stevens
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oordeel over verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroepschrift in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 17 maart 2005 uitspraak gedaan in het kader van een verzetprocedure. De opposante had eerder een beroep ingesteld tegen een besluit van de Raadskamer WUBO van de Pensioen- en Uitkeringsraad, maar dit beroep was niet-ontvankelijk verklaard omdat het beroepschrift niet tijdig was ingediend. De opposante heeft verzet aangetekend tegen deze uitspraak, waarbij zij aanvoerde dat haar depressieve toestand en angst om voor instanties te verschijnen de reden waren voor het verzuim.

De Raad heeft het verzet behandeld op 3 februari 2005, waarbij de opposante niet aanwezig was. De geopposeerde, vertegenwoordigd door mr. A. den Held, heeft de zaak toegelicht. De Raad heeft vastgesteld dat de opposante in haar verzet geen nieuwe gronden heeft aangevoerd die de niet-ontvankelijkheid van haar beroep zouden kunnen rechtvaardigen. De door haar aangevoerde redenen werden niet als voldoende geacht om het verzuim te accepteren.

De Raad concludeert dat er geen gegevens zijn die erop wijzen dat de opposante gedurende de gehele beroepstermijn niet in staat was om een beroepschrift in te dienen. Daarom werd het verzet ongegrond verklaard. De Raad heeft ook geen termen gezien om proceskosten toe te kennen. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door mr. G.L.M.J. Stevens, met J.P. Schieveen als griffier.

Uitspraak

E N K E L V O U D I G E K A M E R
04/1225 WUBO
U I T S P R A A K
met toepassing van artikel 17 van de Beroepswet in samenhang met artikel 8:55 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen:
[opposante], wonende te [woonplaats], opposante
en
de Raadskamer WUBO van de Pensioen- en Uitkeringsraad, geopposeerde.
I. ONTSTAAN EN LOOP VAN HET GEDING
De Raad heeft bij uitspraak van 1 juli 2004 het door opposante ingestelde beroep tegen een ten aanzien van haar door geopposeerde genomen besluit van 28 november 2003, kenmerk JZ/Z60/2003, niet-ontvankelijk verklaard aangezien het beroepschrift niet tijdig bij de Raad is ingediend.
Tegen die uitspraak is namens opposante verzet gedaan bij brief van 7 juli 2004.
Dit verzetschrift is aangevuld bij schrijven van 16 juli 2004.
Het verzet is behandeld ter zitting van de Raad op 3 februari 2005. Daar is opposante niet verschenen. Geopposeerde heeft zich doen vertegenwoordigen door mr. A. den Held, werkzaam bij de Pensioen- en Uitkeringsraad.
II. MOTIVERING
De Raad stelt vast dat opposante in verzet geen gronden naar voren heeft gebracht die tot gegrondverklaring van het verzet dienen te leiden.
Hiertoe heeft de Raad overwogen, dat hetgeen opposante in verzet aanvoert de Raad niet leidt tot het oordeel dat zij door het te laat indienen van haar beroepschrift niet in verzuim is geweest. De door opposante aangegeven redenen, te weten dat zij depressief is geworden nadat zij de beslissing had doorgenomen alsmede angst heeft voor instanties te moeten verschijnen, hebben de Raad niet tot een ander oordeel gebracht. Niet is gebleken van gegevens waaruit valt af te leiden dat opposante de gehele beroepstermijn buiten staat is geweest een - desnoods summier - beroepschrift in te dienen dan wel door een derde in te laten dienen.
Uit het voorgaande volgt dat het door opposante gedane verzet ongegrond dient te worden verklaard.
Met toepassing van artikel 8:55 van de Awb wordt daarom beslist zoals hierna in rubriek III is aangegeven.
De Raad acht geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Awb, inzake de proceskosten.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Verklaart het verzet ongegrond.
Aldus gegeven door mr. G.L.M.J. Stevens, in tegenwoordigheid van J.P. Schieveen als griffier, en uitgesproken in het openbaar op 17 maart 2005.
(get.) G.L.M.J. Stevens.
(get.) J.P. Schieveen.