ECLI:NL:CRVB:2005:AT3532
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Th.G.M. Simons
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep inzake bijstandsuitkering
In deze zaak heeft appellant hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Utrecht van 25 april 2003, waarin zijn beroep tegen het besluit op bezwaar van het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Amerongen van 21 mei 2002 niet-ontvankelijk is verklaard wegens gebrek aan procesbelang. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld op 22 februari 2005, waarbij appellant aanwezig was, maar gedaagde zich niet heeft laten vertegenwoordigen.
Appellant heeft tijdens de zitting verklaard dat hij zich in wezen richt tegen bepaalde gedragingen van ambtenaren van gedaagde, die volgens hem erop gericht zijn hem van de arbeidsmarkt te weren. Hij stelt dat deze gedragingen hebben geleid tot het niet bemiddelen door het Centrum voor werk en inkomen te Veenendaal en dat zijn eigen sollicitaties op niets zijn uitgelopen. Hierdoor is appellant nog steeds afhankelijk van een bijstandsuitkering.
De Raad heeft vastgesteld dat de door appellant aangevoerde feiten geen betrekking hebben op het besluit van 21 mei 2002, dat betrekking heeft op de verplichting om zijn aanspraak op vermogen op korte termijn geldend te maken. De Raad concludeert dat appellant geen procesbelang heeft bij zijn beroep tegen het besluit van 21 mei 2002. Daarom bevestigt de Raad de aangevallen uitspraak en ziet hij geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.