ECLI:NL:CRVB:2005:AT3871
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M.C.M. van Laar
- L.H. Vogt
- Rechtspraak.nl
Verzekeringsplicht van freelance werkende kok
In deze zaak gaat het om de vraag of er sprake is van een verzekeringsplicht voor een freelance kok die werkzaamheden verricht voor een appellante. De appellante, vertegenwoordigd door T.L. Kok, heeft hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Zwolle, waarin werd geoordeeld dat de freelance kok, die van 1979 tot 1998 in loondienst heeft gewerkt en daarna als zelfstandig ondernemer is gestart, onder de sociale werknemersverzekeringswetten valt. De Raad voor de Rechtspraak heeft de zaak behandeld op 24 februari 2005, waarbij partijen niet aanwezig waren.
De Raad heeft vastgesteld dat er een looncontrole heeft plaatsgevonden bij de appellante, waaruit bleek dat de freelance kok werkzaamheden verrichtte die onder een privaatrechtelijke dienstbetrekking vallen. De rechtbank had eerder geoordeeld dat aan de drie vereisten voor een privaatrechtelijke dienstbetrekking was voldaan: er was een gezagsverhouding, de verplichting tot persoonlijke dienstverrichting en de verplichting tot loonbetaling. De appellante betoogde dat de kok als zelfstandige werkte en niet onder gezag stond, maar de Raad oordeelde dat de werkopdrachten door de vennoot van de appellante werden gegeven, wat duidt op een gezagsverhouding.
De Raad onderschreef het oordeel van de rechtbank en concludeerde dat de freelance kok zijn werkzaamheden persoonlijk heeft verricht, ondanks dat hij soms assistentie kreeg van zijn echtgenote. De Raad oordeelde dat het uurtarief dat de kok declareerde, als contraprestatie voor zijn arbeid moet worden gezien. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er waren geen termen aanwezig om de kosten te vergoeden op basis van de Algemene wet bestuursrecht. De uitspraak werd gedaan door mr. M.C.M. van Laar, met mr. L.H. Vogt als griffier, op 7 april 2005.