ECLI:NL:CRVB:2005:AT4074

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
15 april 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
03/5665 WSF
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • J. Janssen
  • D.J. van der Vos
  • G.J.H. Doornewaard
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Studiefinanciering en recht op OV-studentenkaart voor particuliere opleidingen

In deze zaak gaat het om de vraag of appellante recht heeft op studiefinanciering en een OV-studentenkaart, terwijl zij een particuliere opleiding volgt. De Centrale Raad van Beroep behandelt het hoger beroep van appellante, die in eerste instantie door de Informatie Beheer Groep was afgewezen voor studiefinanciering. De gedaagde instantie had op 31 januari 2003 besloten dat appellante geen recht had op studiefinanciering, omdat de opleiding waarvoor zij zich inschreef niet in aanmerking kwam voor deze regeling. Appellante had hiertegen bezwaar aangetekend, maar dit werd ongegrond verklaard. De rechtbank Breda bevestigde deze beslissing in een eerdere uitspraak.

Appellante, vertegenwoordigd door haar moeder, heeft hoger beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 4 maart 2005 was appellante niet aanwezig, maar de gedaagde instantie werd vertegenwoordigd door mr. M. van der Toorn. In haar beroepschrift gaf appellante aan dat zij wist dat haar opleiding niet in aanmerking kwam voor studiefinanciering, maar hoopte toch op een OV-studentenkaart. De Raad overweegt dat appellante een particuliere opleiding volgt waarvoor geen recht op studiefinanciering bestaat, en dat het beroep op het gelijkheidsbeginsel niet slaagt. De directeur van de opleiding heeft in een verklaring bevestigd dat er in de relevante studie jaren geen studenten waren die een OV-studentenkaart ontvingen.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat er geen aanleiding is om de kosten van het geding te vergoeden. De uitspraak wordt gedaan door een collegiaal orgaan, met J. Janssen als voorzitter en de leden D.J. van der Vos en G.J.H. Doornewaard, in aanwezigheid van griffier J.E. Meijer.

Uitspraak

03/5665 WSF
U I T S P R A A K
in het geding tussen:
[appellante], wonende te [woonplaats], appellante,
en
de hoofddirectie van de Informatie Beheer Groep, gedaagde.
I. ONTSTAAN EN LOOP VAN HET GEDING
Bij besluit van 31 januari 2003 (Bericht 2003, nr. 1) heeft gedaagde - voor zover thans van belang - beslist dat appellante vanaf 1 augustus 2003 geen recht heeft op studiefinanciering, omdat zij een opleiding gaat volgen waarvoor geen recht op studiefinanciering bestaat.
Bij besluit van 9 mei 2003 heeft gedaagde het bezwaar van appellante tegen het besluit van 31 januari 2003 ongegrond verklaard.
De rechtbank Breda heeft het door appellante tegen het besluit van 9 mei 2003 ingestelde beroep bij uitspraak van 31 oktober 2003, reg.nr. 03/686 WTSBTS, ongegrond verklaard.
De moeder van appellante, [naam moeder van de appellante], optredend als gemachtigde, heeft namens appellante tegen die uitspraak hoger beroep ingesteld op bij beroepschrift van 17 november 2003 aangevoerde gronden. Als bijlage heeft zij een e-mail d.d. 21 mei 2003 van [naam directeur], directeur van [naam opleidingsinstituut] [vestigingsplaats], meegezonden.
Gedaagde heeft een verweerschrift, gedateerd 29 december 2003, ingediend.
Bij schrijven van 13 februari 2004 heeft gedaagde een schriftelijke verklaring d.d. 9 februari 2004 van [naam directeur], voornoemd, ingezonden.Het geding is behandeld ter zitting van de Raad, gehouden op 4 maart 2005, waar appellante niet is verschenen. Gedaagde heeft zich doen vertegenwoordigen door mr. M. van der Toorn, werkzaam bij de Informatie Beheer Groep.
II. MOTIVERING
Appellante heeft in haar beroepschrift aangegeven wel te weten dat zij voor haar opleiding aan de [naam opleidingsinstituut] [vestigingsplaats] geen recht heeft op studiefinanciering, maar te hopen dat haar desalniettemin een OV-studentenkaart wordt verstrekt.
De Raad overweegt het volgende.
Zoals in het bestreden besluit, het door gedaagde bij de rechtbank ingediende verweerschrift, de aangevallen uitspraak en het door gedaagde in hoger beroep ingediende verweerschrift reeds - met juistheid - is uiteengezet, volgt appellante met ingang van het studiejaar 2003/2004 een particuliere opleiding waarvoor in het geheel geen recht op studiefinanciering bestaat, dus ook niet in de vorm van een OV-studentenkaart.
Voor zover de gemachtigde van appellante met haar verwijzing naar het e-mailbericht van de directeur van [naam opleidingsinstituut] van 21 mei 2003 een beroep heeft willen doen op het gelijkheidsbeginsel, treft dit beroep geen doel, reeds omdat er blijkens de schriftelijke verklaring van die directeur van 9 februari 2004 - anders dan de door haar in haar e-mailbericht van 21 mei 2003 gewekte suggestie - in het studiejaar 2002/2003 en het studiejaar 2003/2004 geen studenten bij de [naam opleidingsinstituut] zijn geweest die voor die studie van de Informatie Beheer Groep een OV-studentenkaart hebben ontvangen.
De aangevallen uitspraak komt dan ook voor bevestiging in aanmerking.
De Raad acht geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus gegeven door mr. J. Janssen als voorzitter en mr. D.J. van der Vos en mr. G.J.H. Doornewaard als leden, in tegenwoordigheid van mr. J.E. Meijer als griffier, en uitgesproken in het openbaar op 15 april 2005.
(get.) J. Janssen.
(get.) J.E. Meijer.