ECLI:NL:CRVB:2005:AT4125
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- J. Janssen
- D.J. van der Vos
- G.J.H. Doornewaard
- Rechtspraak.nl
Ongegrondverklaring van verzet tegen niet-ontvankelijkverklaring wegens te late betaling griffierecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 15 april 2005 uitspraak gedaan over een verzet dat was ingediend door de opposant, die woonachtig is in Tunesië. De opposant had eerder hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam, maar dit hoger beroep was niet-ontvankelijk verklaard omdat het griffierecht niet tijdig was betaald. De Raad had de opposant op 31 maart 2004 gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht en hem in een aangetekend schrijven van 28 april 2004 geïnformeerd dat het griffierecht binnen vier weken op de rekening van de Raad moest zijn bijgeschreven. De opposant heeft echter pas op 1 juni 2004 het griffierecht betaald, wat na de gestelde termijn was.
In het verzetschrift voerde de opposant aan dat hij het schrijven van 31 maart 2004 niet had ontvangen, maar de Raad oordeelde dat er geen reden was om aan te nemen dat de opposant niet in verzuim was geweest. De Raad stelde vast dat het schrijven van 31 maart 2004 niet retour was ontvangen en dat de opposant wel degelijk op de hoogte was van de betalingsverplichting, zoals vermeld in het schrijven van 28 april 2004. De Raad concludeerde dat het verzet ongegrond was en dat er geen termen aanwezig waren om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.
De uitspraak werd gedaan door mr. J. Janssen als voorzitter, met mr. D.J. van der Vos en mr. G.J.H. Doornewaard als leden, en mr. J.E. Meijer als griffier. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 15 april 2005.