ECLI:NL:CRVB:2005:AT4302
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - meervoudig
- C.G. Kasdorp
- G.L.M.J. Stevens
- H.R. Geerling-Brouwer
- Rechtspraak.nl
Weigering erkenning als burger-oorlogsslachtoffer onder de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945
In deze zaak heeft eiseres, geboren in 1941 in het voormalige Nederlands-Indië, een aanvraag ingediend om erkend te worden als burger-oorlogsslachtoffer op basis van gezondheidsklachten die zij toeschrijft aan haar oorlogservaringen. De aanvraag is gedaan bij de Raadskamer WUBO van de Pensioen- en Uitkeringsraad, maar is afgewezen omdat niet is aangetoond dat eiseres getroffen is door onder de Wet vallend oorlogsgeweld. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld op 10 februari 2005, waarbij eiseres niet aanwezig was. De verweerster heeft zich laten vertegenwoordigen door een medewerker van de Pensioen- en Uitkeringsraad. Eiseres heeft in haar beroepschrift en een aanvullende getuigenverklaring van een vriendin uiteengezet waarom zij het niet eens is met de afwijzing van haar aanvraag.
De Raad overweegt dat de erkenning als burger-oorlogsslachtoffer gebonden is aan specifieke gebeurtenissen zoals omschreven in de Wet. De Raad concludeert dat de omstandigheden die eiseres heeft aangevoerd, zoals onderduik en het meemaken van beschietingen, niet voldoen aan de criteria van de Wet. De Raad stelt vast dat er geen concrete handelingen of maatregelen van de bezettende macht zijn geweest die de onderduik rechtvaardigen, en dat er onvoldoende bewijs is van directe betrokkenheid bij de beschietingen.
De Raad oordeelt dat het bestreden besluit van de verweerster in stand kan blijven, omdat er geen grond is voor vernietiging. Eiseres heeft geen recht op vergoeding van proceskosten, en het beroep wordt ongegrond verklaard. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep, met mr. C.G. Kasdorp als voorzitter.