ECLI:NL:CRVB:2005:AT4314
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- H.J. Simon
- Rechtspraak.nl
Recht op overlijdensuitkering en WAO-uitkering na overlijden echtgenoot
In deze zaak gaat het om de vraag of de appellante recht heeft op een overlijdensuitkering en of haar overleden echtgenoot recht had op een WAO-uitkering. De echtgenoot van appellante, geboren in 1960, was sinds 1989 arbeidsongeschikt en had in 1995 een aanvraag voor een uitkering ingediend, die door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) werd afgewezen. De rechtbank Amsterdam had eerder in 1997 het besluit van het Uwv vernietigd, maar de situatie bleef onduidelijk. Appellante heeft in 1999, na het overlijden van haar echtgenoot, verzocht om een overlijdensuitkering en om de arbeidsongeschiktheidsuitkering van haar echtgenoot tot zijn overlijden aan haar toe te kennen. Het Uwv weigerde dit, met de stelling dat haar echtgenoot niet arbeidsongeschikt was.
In hoger beroep heeft de Raad voor de Rechtspraak geoordeeld dat het bestreden besluit van het Uwv onvoldoende zorgvuldig was voorbereid. De Raad concludeerde dat er twijfels bestonden over de medische beoordeling van de echtgenoot van appellante, die in Marokko was onderzocht. De Raad oordeelde dat de medische gegevens niet voldoende waren om te concluderen dat de echtgenoot van appellante geen beperkingen had. De Raad heeft het bestreden besluit vernietigd en het Uwv opgedragen een nieuw besluit te nemen, waarbij rekening moet worden gehouden met de uitspraak van de Raad. Tevens is het Uwv veroordeeld in de proceskosten van appellante, die in totaal € 966,- bedragen, en moet het Uwv het gestorte recht van € 114,23 vergoeden.
Deze uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldige besluitvorming door bestuursorganen en de noodzaak om medische gegevens adequaat te beoordelen, vooral in gevallen van arbeidsongeschiktheid en overlijdensuitkeringen.